Kerstquiz

                          De kerst quiz
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend luisterenBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

                          De kerst quiz

Slide 1 - Diapositive

Wat zegt de kerstman?

Slide 2 - Question ouverte

Welk woord moet je hier schrijven?
Oh dennenboom, oh dennenboom, wat zijn je _________ wonderschoon?
A
taken
B
tokken
C
tikken
D
takken

Slide 3 - Quiz

Welk woord schrijf je hier?
Ik heb je laatst in 't ______ zien staan.
A
gras
B
school
C
bos
D
boos

Slide 4 - Quiz

Op welke dag vieren we Eerste Kerstdag?
A
23 december
B
24 december
C
25 december
D
26 december

Slide 5 - Quiz

Hoeveel letters zitten er in het woord 'kerstboom'?
A
9
B
8
C
10
D
11

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive


Hoeveel koekjes zag je op het vorige plaatje?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Hoeveel sokken zag je op de foto?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Hoeveel rode kerstballen zijn
er op de tekening te zien?
A
10
B
12
C
14
D
16

Slide 12 - Quiz

Waar woont de kerstman?
A
Noordpool
B
Nederland
C
Spanje
D
Amerika

Slide 13 - Quiz

Oh nee, ook een kerstboodschap van de Minions ...
The Minions

Slide 14 - Diapositive

Hoeveel Minions droegen er een kerstmuts in dit filmpje?
A
Allemaal
B
Drie
C
Een
D
Twee

Slide 15 - Quiz

Welke twee kleuren staan voor kerst?
A
Groen en rood
B
Blauw en rood
C
Groen en geel
D
Paars en groen

Slide 16 - Quiz

Het is groen.
Het staat alleen met kerst in de kamer.....

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

Welk woord is weg?
.. gaan wij weer met hem ____
A
nee
B
mei
C
mee
D
neu

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

Welk woord is weg
... en ___ zit voorop
A
oma
B
apo
C
mama
D
opa

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo

Wat zing je?
Jungle ____
A
Bills
B
Balls
C
Bells
D
Bulls

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Hoeveel sneeuwmannen zag je?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

Welk woord is weg?
.. en ik hou me stevig ____
A
vist
B
vest
C
vaast
D
vast

Slide 27 - Quiz

In welke maand is het kerst?

Slide 28 - Question ouverte

Wat vieren wij met kerst?
A
De geboorte van Jezus
B
De geboorte van Kerstman
C
De geboorte van Mevrouw Hilde
D
De geboorte van God

Slide 29 - Quiz

Welk woord is weg?
.. gaan wij weer met hem _______
A
nee
B
mei
C
mee
D
neu

Slide 30 - Quiz

Welk woord is weg?
.. en _______ zit voorop
A
oma
B
apo
C
mama
D
opa

Slide 31 - Quiz

Wat zing je?
Jingle ____
A
Bills
B
Balls
C
Bells
D
Bulls

Slide 32 - Quiz

Hoeveel sneeuwmannen zag je?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 33 - Quiz

Welk woord is weg?
.. en ik hou me stevig _______
A
vist
B
vest
C
vaast
D
vast

Slide 34 - Quiz

Hoe lang duurt de Kerstvakantie?
A
2 maanden
B
2 dagen
C
2 uren
D
2 weken

Slide 35 - Quiz

Is het de of het?
____ kerstboom
A
het
B
de

Slide 36 - Quiz

Is het de of het?
____ lammetje
A
de
B
het

Slide 37 - Quiz

Is het de of het?
____ kerstbal
A
het
B
de

Slide 38 - Quiz

Is het de of het?
____ kerstfeest
A
het
B
de

Slide 39 - Quiz

Is het de of het?
____ kerstliedjes
A
de
B
het

Slide 40 - Quiz

Wat doen de Muppets?
A
Huilen
B
Lachen
C
Voetballen
D
Zingen

Slide 41 - Quiz

Wat houdt het monster vast?
A
Twee katten
B
Twee bellen
C
Twee pennen
D
Twee stoelen

Slide 42 - Quiz

Wat gebeurt er?
A
De bel valt naast hem.
B
De bel valt onder hem.
C
De bel valt voor hem.
D
De belt valt op hem.

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Vidéo

Wat doen de Muppets?
A
Huilen
B
Lachen
C
Voetballen
D
Zingen

Slide 45 - Quiz

Slide 46 - Vidéo

Wat houdt het monster vast?
A
Twee katten
B
Twee bellen
C
Twee pennen
D
Twee stoelen

Slide 47 - Quiz

Slide 48 - Vidéo

Wat gebeurt er?
A
De bel valt naast hem.
B
De bel valt onder hem.
C
De bel valt voor hem.
D
De bel valt op hem.

Slide 49 - Quiz