4.4 Burgeroorlog, oorlogscommunisme en Nieuwe Politiek (3)




4.4 Burgeroorlog, oorlogscommunisme en Nieuwe Politiek

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon




4.4 Burgeroorlog, oorlogscommunisme en Nieuwe Politiek

Slide 1 - Diapositive


De Sovjet-Unie 
onder Stalin
1924-1953

Slide 2 - Diapositive

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 3 - Diapositive

Herhaling
De Sovjet Unie onder Lenin

Slide 4 - Diapositive

Herhaling
Lenin breekt met de ideeën van Karl Marx. Wat is er anders bij Lenin?




Slide 5 - Diapositive

Herhaling
Revolutie door de partij in plaats van het volk

Slide 6 - Diapositive

Herhaling
Lenin voerde het 'Oorlogscommunisme' in. Wat houdt dit in?

Slide 7 - Diapositive

Herhaling
Alles wordt eigendom van de staat en geregeld alsof de bevolking 'in het leger zit'.

Slide 8 - Diapositive

Herhaling
Vanaf 1921 wordt de Nieuwe Economische Politiek ingevoerd. Wat is een kenmerk hiervan?

Slide 9 - Diapositive

Herhaling
- Kleine bedrijven mogen zelfstandig blijven
-Industrie en handel zijn in handen van de staat
-Er werd een lager belasting geheven
-Een deel van de oogst mag weer worden verkocht


Slide 10 - Diapositive

Lenin breekt met de ideeën van Karl Marx. Wat is er anders bij Lenin?
A
Revolutie door de partij
B
Eigen bezit is toegestaan
C
Er zijn verkiezingen
D
Revolutie door de arbeidersklasse

Slide 11 - Quiz

Lenin voerde het 'Oorlogscommunisme' in. Wat houdt dit in?
A
Boeren moesten verplicht het leger in
B
Lenin wordt hierdoor alleenheerser in de SU
C
Alles werd eigendom van de staat
D
De Witten werden vervolgd door de Roden

Slide 12 - Quiz

Vanaf 1921 wordt de Nieuwe Economische Politiek ingevoerd. Wat is een kenmerk hiervan?
A
Kleine bedrijven mogen zelfstandig blijven
B
Industrie en handel zijn in handen van de staat
C
Er werd een lager belasting geheven
D
Een deel van de oogst mag weer worden verkocht

Slide 13 - Quiz

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe de Sovjet Unie (economisch) uitgroeide tot een grootmacht onder Stalin.

Slide 14 - Diapositive

Wat weet je eigenlijk
van Joseph Stalin?

Slide 15 - Carte mentale

Langzaam begint een jongeman, genaamd Iosif Dzjoegasjvili (bijnaam: Stalin), steeds belangrijker binnen de Communistische Partij te worden.
Lenin moet niets van Stalin hebben: hij vindt hem te grof en ongeschikt als leider (of opvolger). Maar Lenin krijgt een aantal beroertes en sterft in 1924 zonder opvolger gekozen te hebben...

Slide 16 - Diapositive

Stalin had geen gelukkige jeugd: het gezin leefde in grote armoede. Hij ging naar school, maar werd uiteindelijk weggestuurd...
...omdat hij geen examen had afgelegd en hij de revolutionaire ideeën (van Marx) erg interessant vond. 

Slide 17 - Diapositive

In maart 1919 werd Stalin als één van de vijf leden van het bestuur van de Communistische Partij gekozen. In april 1922 werd hij secretaris-generaal van de partij. Niemand wist toen dat deze functie zou uitgroeien tot het belangrijkste en machtigste ambt in de Sovjet-Unie. 
Als secretaris-generaal had hij de bevoegdheid mensen binnen de Partij posities te geven of te ontnemen...

Slide 18 - Diapositive


Visie Marxisme:
De communistische revolutie wordt door de arbeidersklasse geleid.
Visie Leninisme:
De communistische revolutie wordt door de partij geleid.
Visie Stalinisme:
Communisme met één man als leider (Stalin zelf).

Slide 19 - Diapositive

Collectivisatie
  • Afschaffing van de NEP >de landbouw moest veranderen om alle monden te voeden > mechanisatie.
  • Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz.
  • De boerengezinnen werkten en woonden daar met elkaar. 
  • De grond, het vee, de gereedschappen, de oogst: alles was van iedereen. 
  • Later kwamen er ook sovchozen.


Slide 20 - Diapositive




  • letterlijk vertaald: collectieve huishouding
  • collectieve boerderij
  • boerderijen waren eigendom van groepen samenwerkende boeren en van de staat
  • boeren mochten een stukje privé-land houden, een paar dieren en hun eigen huis bezitten



  • letterlijk vertaald: sovjet huishouding
  • collectieve staatsboerderij
  • staatslandbouwbedrijf (soort: 'boerderijfabriek')
  • alles is eigendom van de staat
  • boeren zijn arbeiders die werken voor een vast loon
Kolchozen
Sovchozen

Slide 21 - Diapositive

Waarom collectivisatie?

  • Voedsel veel efficiënter produceren in grote gemechaniseerde bedrijven.

  • Kleine boeren zonder eigen land zouden moeten kunnen profiteren hiervan > gelijkelijk deel uitmaken van het geheel.
  • Welvarende boeren de dupe > bedrijf opgeven.

Slide 22 - Diapositive



  • De collectivisatie moest zorgen voor een hogere opbrengst, maar dat viel vaak tegen en er ontstonden hongersnoden > Sovjet Unie verkocht voor miljoenen graan aan het buitenland.

  • Boeren die zich verzetten tegen de collectivisatie werden gezien als vijanden van het communisme. Miljoenen boeren zijn om die reden vermoord.

Slide 23 - Diapositive

De Holodomor was een hongersnood op het grondgebied van de Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek in de jaren 1932-1933. Het aantal doden lag tussen de 2,5 en de 7,5 miljoen.

De Oekraïense boeren verborgen hun graan en slachtten hun vee liever dan dat ze het leverden aan de staatsboerderijen. De verplichte graanleveranties werden als straf verhoogd, hoewel de oogst in 1932 mislukte. Miljoenen boeren, door de communisten aangeduid als koelakken, werden gedeporteerd naar Siberië.

De Holodomor wordt in sommige landen gezien als een genocide.

Slide 24 - Diapositive

Planeconomie

  • Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
  • Dit betekende dat de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.
  • Hiermee wilde Stalin laten zien dat de Sovjet-Unie een machtiger land was dan de kapitalistische landen met hun vrije markt-economie > grote crisis van de jaren '30.

Slide 25 - Diapositive

  • Vijfjarenplannen: hierin was vastgelegd wat er in de komende vijf jaar moest worden geproduceerd.

  • Dát het werd geproduceerd was meestal belangrijker dan hoe het was geproduceerd: de kwaliteit en de keuze was beperkt.



Slide 26 - Diapositive

1928

 Ijzererts 1 mil
Staal 2 mil
Kolen 10 mil
Elektriciteit 3.2 biljoen Importeur aardgas


1940

 Ijzererts 5.5 mil
 Staal 9 mil
 Kolen 73 mil
 Elektriciteit 31 biljoen Exporteur aardgas 

Slide 27 - Diapositive

Gevolgen
  • Bouw nieuwe steden, spoorlijnen, wegen, invoering wetenschappelijke landbouwtechnieken, moderne industrie en alfabetisering bevolking.
  • Maar ook: versterven van miljoenen russen en andere volkeren, opbouw slavenkampen (Goelag). 

  • Bolsjewieken vinden deze tegenstellingen wel meevallen, het bereiken van het socialisme was een te grote doelstelling en alles moest daarvoor wijken.

Slide 28 - Diapositive

Wat hoort bij wie?
Oorlogscommunisme
Vijfjarenplan
Planeconomie
Nieuwe Economische Politiek
Collectivisatie
Communistische revolutie door de partij
Communistische revolutie door één leider

Slide 29 - Question de remorquage

'De collectivisatie was bedoeld om sneller en meer voedsel te verbouwen'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

'Een kolchoz is een collectieve staatsboerderij'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

'Door de ingevoerde Planeconomie van Stalin ging het economisch beter met de Sovjet Unie'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Begrippen uit deze les

  • Collectivisatie
  • Kolchozen
  • Sovchozen
  • Planeconomie
  • Vijfjarenplan

Slide 33 - Diapositive

Personen uit deze les

  • Lenin
  • Stalin

Slide 34 - Diapositive

Jaartallen uit deze les

  • 1928: Stalin aan de macht

  • 1928: Start vijfjarenplannen met de collectivisatie

Slide 35 - Diapositive

Schrijf 3 dingen op
die je deze les hebt geleerd

Slide 36 - Question ouverte

Stel 1 vraag over iets dat je nog
niet zo goed hebt begrepen

Slide 37 - Question ouverte

Opdracht
Essay Lenin en Stalin

Slide 38 - Diapositive

Huiswerk
Lezen: §4.4
Maken: Opdrachtenboekje §4.4: 8 t/m 11

Slide 39 - Diapositive