Vulkanen

Vulkanen

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je de kenmerken van een vulkaan beschrijven. Aan het einde van de les kun je de verschillende soorten vulkanen benoemen en hun eigenschappen uitleggen. Aan het einde van de les kun je de verspreiding van vulkanen over de aarde verklaren. Aan het einde van de les kun je het verschil tussen effusieve en explosieve vulkanische activiteit uitleggen. Aan het einde van de les kun je de vulkanische-explosiviteitsindex (VEI) toepassen. Aan het einde van de les kun je de termen 'slapende', 'actieve' en 'uitgedoofde' vulkanen definiëren. Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe vulkanische activiteit het klimaat kan beïnvloeden. Aan het einde van de les kun je de etymologie van het woord 'vulkaan' herleiden.

Wat weet je al over vulkanen?

Definitie en kenmerken van een vulkaan

Vulkaan: Een geologische opening waar magma, gas en tefra naar de oppervlakte komen. Magma: Gesmolten gesteente onder het aardoppervlak dat als lava naar buiten komt. Tefra: Brokstukken van vast gesteente die door een vulkaan worden uitgestoten.

Classificaties van vulkanen

Zure en basische vulkanen. Schildvulkanen, stratovulkanen en calderavulkanen. Verschillende soorten magma vormen verschillende typen vulkanen.

Gedrag van vulkanen en vulkanische activiteit

Effusieve activiteit: Een uitbarstingstype waarbij lava rustig uitvloeit. Explosieve activiteit: Een uitbarstingstype waarbij materiaal krachtig wordt uitgestoten.

Verspreiding van vulkanen

Vulkanen zijn geconcentreerd langs tektonische plaatgrenzen en hotspots.

Nederlandse vulkanen

Nederland heeft zowel slapende als uitgedoofde vulkanen.

Etymologie van het woord 'vulkaan'

De term 'vulkaan' is afgeleid van het eiland Vulcano.

Definitielijst

Vulkaan, Magma, Tefra, Platentektoniek, Hotspot, Effusieve activiteit, Explosieve activiteit, VEI, Slapende vulkaan, Uitgedoofde vulkaan

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.