Marketing les 6a

Marketing les 6
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
MarketingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Marketing les 6

Slide 1 - Diapositive

Kenmerken van product

Slide 2 - Diapositive

kenmerken dienst
  • Niet Tastbaar  -->  geen fysieke eigenschappen
  • Vergankelijkheid  -->  houdt op te bestaan
  • Moeilijk te standaardiseren -->  ontvanger & uitvoerder
  • Productie en consumptie vallen samen  --> opslag niet mogelijk
  • Personeel  --> altijd nodig bij leveren van dienst, van grote invloed op de dienst.





Slide 3 - Diapositive

Gaat het hier om een product of een dienst?
PRODUCT
DIENSTEN
Inschrijving sportschool
Sportschoenen
Trainingspak
Sporttas
Huur squashracket
Huur kluisje

Slide 4 - Question de remorquage

Wie gebruikt de producten? (Doelgroep)
  • Consumptiegoederen = Goederen die door finale afnemers (consumenten) worden verbruikt/gebruikt

  • Industriële goederen = Goederen gebruikt in een productiehuishouding



Slide 5 - Diapositive

Leg uit wat een Dienstencontinuüm is

Slide 6 - Question ouverte

Leg uit wat een Dienstencontinuüm is
Een schaal (model) waarmee je aangeeft hoeveel procent van het aanbod (product) bestaat uit dienst of een goed

Slide 7 - Diapositive

Wat is geen dienst?
A
Knipbeurt bij de kapper
B
bioscoopbezoek
C
economie les
D
een pan soep voor je oma

Slide 8 - Quiz

Anders dan bij producten kunnen diensten NIET op voorraad worden geproduceerd. Van welk kenmerk van een dienst is in dit geval sprake?

A
Ontastbaar
B
Vergankelijk
C
Interactieve consumptie
D
Heterogeen

Slide 9 - Quiz

De groep mensen met dezelfde kenmerken en voor wie een product of reclame bedoeld is, noemen we
A
consumenten
B
doelgroep

Slide 10 - Quiz

Wat is een dienst?
A
Een tastbaar product dat iemand wil kopen.
B
Een persoon die behoefte heeft aan iets.
C
Een niet-tastbaar product dat iemand wil kopen.
D
Een tastbaar product dat je via internet koopt.

Slide 11 - Quiz

Wat is geen dienst?
A
Rijles
B
Tandarts
C
Auto
D
Autoverzekering

Slide 12 - Quiz

P van Productmix
De inzet, combinatie en afstemming van de productinstrumenten ten behoeve van een specifieke doelgroep door een bepaalde organisatie.

Slide 13 - Diapositive

Productmix
De productmix bestaat uit:

1. Fysiek product
2. Assortiment
3. Merk
4. Verpakking
5. Service en garantie
6. Kwaliteit

Slide 14 - Diapositive

Productmix --> consistentie (samenhang)

Slide 15 - Diapositive

0

Slide 16 - Vidéo

P van Product
Productmix bestaat uit 6 deelinstrumenten:
  • Kwaliteit
  • Merk
  • Service
  • Garantie
  • Verpakking
  • Assortiment

Slide 17 - Diapositive

Bij de marketinginstrumenten is sprake van consistentie?
Wat is consistentie?

Slide 18 - Question ouverte

Bij de marketinginstrumenten is sprake van consistentie?
Wat is consistentie?
Consistentie is samenhang

Slide 19 - Diapositive

Merk 
= Herkenningsteken van een product. Het bestaat uit een naam, symbool of combinatie hiervan.

Functies van merk:
  • Herkenbaarheid van het product
  • Onderscheiden van concurrenten
  • Bepaalde waarde toekennen

 

Slide 20 - Diapositive

Coca cola door de jaren heen

Slide 21 - Diapositive

Logo
= symbool of beeldmerk  --> zorgen voor herkenbaarheid & onderscheiding met concurrenten

Eisen:
Origineel  --> niet lijken op bestaande logo’s
Herkenbaar -->  merk herkennen aan logo
Functioneel -->  past bij product en doelgroep
Duurzaam -->  lastig om logo te veranderen dus logo moet “tijdloos” zijn.

Slide 22 - Diapositive

Van welk merk is dit logo?
A
Adidas
B
Nike
C
Puma
D
UnderArmor

Slide 23 - Quiz

Indeling van merken
Naar eigenaar van het merk:


F-merk = fabrikanten merken (bijv merken van Unilever)

  

Slide 24 - Diapositive

Indeling van merken
Naar eigenaar van het merk:


D-merk = distribuanten merken (eigen merken)
  

Slide 25 - Diapositive

Fabrikantenmerken
Binnen fabrikantenmerken maak je onderscheid tussen:

Slide 26 - Diapositive

Fabrikantenmerk
A - merk:
  •  Grote naamsbekend (veel reclame-activiteiten)
  •  Overal verkrijgbaar
  •  Imago van Kwaliteit, status, en zekerheid
  •  Relatief hoge prijs
 
bijv: Heineken, Coca Cola, Unox, Campina, Becel


Slide 27 - Diapositive

Fabrikantenmerk
B - merk:
  •  Minder grote naamsbekend (minder reclame-activiteiten)
  •  Op minder plaatsen verkrijgbaar
  •  Kwaliteit doorgaans goed, maar lagere status
  •  Prijs lager dan van A-merk

 bijv: First Choice Cola, Hertog Jan bier



Slide 28 - Diapositive

Fabrikantenmerk
C - merk:
  •  Kleine naamsbekend (vrijwel geen reclame-activiteiten)
  •  Verkrijgbaar bij enkele verkooppunten
  •  Kwaliteit duidelijk minder, geeft weinig status en zekerheid
  •  Prijs lager dan van A-merk en B-merken

bijv: Freeway Cola, Schültenbrau bier

Slide 29 - Diapositive

Zullen fabrikanten zowel A en B merken maken? Of alleen A of B merken?
En waarom?

Slide 30 - Question ouverte

Zullen fabrikanten zowel A en B merken maken? Of alleen A of B merken en waarom?
Bedrijven zullen A en B merken maken zodat ze meer doelgroepen (klanten) kunnen bereiken.

Slide 31 - Diapositive

Fabrikantenmerken
Paraplumerk
= Meerdere producten van hetzelfde bedrijf hebben dezelfde naam --> alle producten hebben dezelfde merknaam

 Bijv: Philips, Sony, Apple, Google

Slide 32 - Diapositive

Wat is een voordeel en een nadeel van een paraplumerk?

Slide 33 - Question ouverte

paraplumerk
  • Voordeel: je maakt alleen reclame voor de naam en alle producten profiteren hiervan 

  • Nadeel: als er een product negatief in het nieuws komt, dan treft dat alle producten met die naam 

Slide 34 - Diapositive

Fabrikantenmerken
Individueel merk / Merkenparaplu
= Een bedrijf dat producten onder verschillende merken uitbrengt
Bijv: Unilever

  • Aparte doelgroepbenadering

Slide 35 - Diapositive

Distribuantenmerken
Eigen merken/ huismerken/ Private label

Functie:
  • Onderscheiden van de concurrentie
  • Hogere brutowinstmarge

Slide 36 - Diapositive

Hoe belangrijk is marketing?
Amerikaanse automerk bracht Chevy Nova uit in Zuid Amerika

No va 

Slide 37 - Diapositive

Hoe belangrijk is marketing?
Zara bracht een kindershirt 

Slide 38 - Diapositive

Hoe belangrijk is marketing?
Pepsi probeerde China te veroveren met de leus:

Vertaling: Pepsi brengt je voorouders terug uit hun graf

Slide 39 - Diapositive

Volgende week 
  • Maandag toets alle Marketing lessen. 
  • We beginnen om 9:00

  • Dinsdag 8:30 presentaties branchewerkstuk

Slide 40 - Diapositive