Omgaan met agressie en risicoanalyse

Omgaan met agressie en risicoanalyse

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun jij uitleggen wat agressie en risicoanalyse inhouden en hoe je hiermee omgaat.

Introduceer de leerdoelen en leg uit waarom deze belangrijk zijn om te leren.

Wat weet jij al over het omgaan met agressie en risicoanalyse?

Wat is agressie?

Agressie is gedrag dat gericht is op het beschadigen of vernietigen van iets of iemand anders.

Leg kort uit wat agressie betekent en vraag de studenten om voorbeelden te geven.

Soorten agressie

Er zijn verschillende soorten agressie, zoals verbaal, fysiek en relationeel. Verbaal is bijvoorbeeld schelden en fysiek is bijvoorbeeld slaan.

Beschrijf de verschillende soorten agressie en geef voorbeelden. Laat de studenten ook voorbeelden geven.

Wat is risicoanalyse?

Risicoanalyse is het identificeren en evalueren van potentiële risicofactoren en het nemen van maatregelen om deze risico's te verminderen.

Leg kort uit wat risicoanalyse betekent en waarom het belangrijk is.

Risicoanalyse stappen

De stappen van risicoanalyse zijn: 1. Identificeer het risico 2. Evalueer de kans op het risico 3. Evalueer de gevolgen van het risico 4. Verminder het risico

Beschrijf de stappen van risicoanalyse en geef voorbeelden.

Omgaan met agressie

Omgaan met agressie begint met het herkennen van de signalen. Daarnaast is het belangrijk om rustig te blijven en te de-escaleren.

Leg uit hoe je kunt omgaan met agressie en geef voorbeelden. Laat de studenten ook voorbeelden geven.

Risicoanalyse oefening

Verdeel de studenten in groepen en laat ze een scenario bedenken waarin agressie kan voorkomen. Laat ze vervolgens de stappen van risicoanalyse toepassen om het risico te verminderen.

Geef de instructies voor de oefening en laat de studenten in groepen werken.

Conclusie

Agressie kan op verschillende manieren voorkomen en het is belangrijk om te weten hoe je hiermee om kunt gaan. Risicoanalyse kan helpen om potentiële risico's te verminderen.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en geef aan dat er ruimte is voor vragen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.