basisstof 1 Bloed

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

basisstof 1 Bloed

Basisstof 1: Bloed

Leerdoelen

• Je kunt de onderdelen noemen, waar het bloed uit bestaat en deze in afbeeldingen herkennen en benoemen.
  
• Je kunt de functies van de verschillende bloedbestanddelen noemen.
  
• Je kunt uitleggen wat bloedarmoede is.
  
• Je kunt uitleggen wat etter/pus is.
• Je kunt uitleggen wat trombose is.

Waarvoor heb je bloed?

Bloedplaatjes hebben als taak...

1. Wondjes dichtmaken
2. Zuurstof vervoeren
3. Zorgen voor bloedstolling
4. Ziekteverwekkers aanvallen

Wat zit er dus in je bloed?

1. Bloedplasma en bloedcellen
2. Bloedplaatjes en bloedcellen
3. Bloedplasma, bloedplaatjes en bloedcellen
4. Alleen bloedcellen

bloedplasma

1. 55% van het bloed is bloedplasma

2. Bevat water, eiwitten en opgeloste stoffen

3. vervoert stoffen zoals afvalstoffen en voedingsstoffen

Rode bloedcellen

1. Hebben geen kern zoals andere lichaamscellen.
2. De belangrijkste taak is dat ze zuurstof vervoeren. 
3. De cellen danken hun rode kleur aan de stof hemoglobine. 
   

Bloedplaatjes

1. zijn delen van cellen

2. hebben dus geen celkern

3. belangrijkste taak is zorgen voor bloedstolling

Vervoert de zuurstof

Haalt de zuurstof uit het bloed

Stopt de zuurstof in het bloed

Maak nu opdracht 1 t/m 3 op blz. 173 en 174

Nakijken opdracht 1 t/m 3 op blz. 173 en 174

Vervoert de zuurstof

Haalt de zuurstof uit het bloed

Stopt de zuurstof in het bloed

Op de afbeelding hiernaast zie je een rode bloedcel.

Rode bloedcellen zien eruit als klein ronde schijfjes. In het midden zijn ze wat dunner.

Doordat ze zo klein zijn, passen er miljoenen rode bloedcellen in een druppel bloed.

In de afbeelding hiernaast zie je 2 witte bloedcellen. Eromheen liggen rode bloedcellen.

In een druppel bloed zitten meer rode dan witte bloedcellen.

Witte bloedcellen hebben een celkern. Rode bloedcellen hebben geen celkern.

Witte bloedcellen kunnen van vorm veranderen. Daardoor kunnen ze door openingen in de wand van kleine bloedvaten.

Ze komen dan tussen de cellen van je lichaam. Daar kunnen ze ziekteverwekkers onschadelijk maken, zoals bacteriën.

3.1 Bloed

Als je een wond hebt, kunnen bacteriën in je lichaam komen. Witte bloedcellen gaan dan naar de bacteriën toe. Ze sluiten ze in en maken ze dood.

De witte bloedcellen gaan hierbij meestal zelf ook dood.

Etter of pus dat uit een ontstoken wond kan komen, bestaat uit dode bacteriën en dode witte bloedcellen.

In de afbeelding hiernaast zie je een rode bloedcel, 2 witte bloedcellen en bloedplaatjes.

Bloedplaatjes zijn stukken van cellen die uit elkaar zijn gevallen. Ze hebben geen celkern.

3.1 Bloed

Als je een wond hebt, stroomt het bloed eruit. Na een tijdje wordt het bloed dik.

Dit noem je bloedstolling.

Bloedplaatjes zijn nodig voor de bloedstolling.

Waaruit bestaat bloed?

1. Bloedplasma, rode bloedcellen, bloedplaatjes, water
2. Bloedplasma, rode bloedcellen, pindakaas
3. witte bloedcellen, rode bloedcellen,
4. Bloedplasma, rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes

Wat doen witte bloedcellen?

1. vervoeren zuurstof
2. vervoeren afvalstoffen
3. doen niks
4. maken ziekteverwekkende stoffen onschadelijk

bloedplasma

witte bloedcellen

rode bloedcellen

Wat doen rode bloedcellen?

1. Ze vervoeren zuurstof
2. Ze vervoeren suikers
3. Ze maken ziekteverwekkers dood
4. Ze geven bloed een witte kleur

Wat is de functie van het bloedplasma?

1. Zuurstof vervoeren
2. aanvoer en afvoer stoffen in het bloed
3. stoppen de bloeding
4. ziekteverwekkers zoeken en uitschakelen

aan de slag

Maak opdr 4,5,6 

blz 175, 176