V3: le verbe -IR (chapitre 2)

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

timer
1:30

Slide 3 - Diapositive

VWO 3 chapitre 2: Grammaire et écrire & interrogation
Interrogation

Slide 4 - Diapositive

Zet de woorden op de juiste plek
à l'est
au nord
au sud
à l'ouest

Slide 5 - Question de remorquage

Zet de woorden op de juiste plek
en hiver
au printemps
en été
en automne

Slide 6 - Question de remorquage

il est assis
timide
il pèse
ça marche
chaud
léger
warm
hij weegt
dat werkt
verlegen
licht 
hij zit

Slide 7 - Question de remorquage

Traduis: l'arbitre est prêt

Slide 8 - Question ouverte

Traduis: La source n'est pas froid

Slide 9 - Question ouverte

VWO 3 chapitre 2: Grammaire et écrire 
Explication

Slide 10 - Diapositive

In het Frans zijn er 3 groepen regelmatige ww. Welke?

Slide 11 - Question ouverte

Traduis: Boodschappen doen is vervelend

Slide 12 - Question ouverte

Traduis: zij gaat naar het restaurant

Slide 13 - Question ouverte

Wat was ook alweer de (algemene) regel om een regelmatig ww te vervoegen?

Slide 14 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord "parler" in de le présent

Slide 15 - Question ouverte

Maak de volgende 3 oefeningen.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

Slide 18 - Lien

Et le passé composé?

Slide 19 - Diapositive

le verbe -ir
Hoe te vervoegen?

Voor deze groep geldt ook:

Slide 20 - Diapositive

le verbe -ir
Hoe te vervoegen?

Voor deze groep geldt ook:

STAM + UITGANG

Slide 21 - Diapositive

le verbe -ir
Dus:

FINIR => stam = FIN

en gaat dan als volgt:

Slide 22 - Diapositive

Regelmatige ww op -ir 
FINIR (= eindigen) - Présent (=tegenw. tijd)
je finis
tu finis
il/elle/on finit
nous finissons
vous finissez
ils/elles finissent

Slide 23 - Diapositive

Regelmatige ww op -ir 
Andere werkwoorden op -IR:
- choisir (= kiezen)
- grandir (= opgroeien)
- remplir (= invullen)
- réussir (= slagen)
- réfléchir (=nadenken)

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien

Slide 26 - Lien

Slide 27 - Lien

Et le passé composé?

Wat is de regel van de passé composé?

Slide 28 - Diapositive

Et le passé compé

Wat is de regel van de passé composé?

=> hulp ww + voltooid deelwoord

Slide 29 - Diapositive

Regelmatige ww op -ir 
 
CHOISIR (= kiezen) 
Ik heb gekozen = j'ai choisi
REMPLIR (= vullen)
Jij hebt ingevuld = tu as rempli

Slide 30 - Diapositive

Dus:
regarder => ik heb gekeken wordt?                   J'ai regardé

vendre => ik heb verkocht wordt?                      J'ai vendu

finir => ik heb beïndigd wordt?                            J'ai fini

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Lien

Au travail!
Pour jeudi:

Faire: ex 29a/29c/29d/30
Apprendre: voca F fn/nf + aantek -IR

Slide 33 - Diapositive