Paragraaf 4

Leerdoel

Ik kan de kenmerken van de arbeidsverdeling tussen rijke en arme landen noemen.

Ik kan beschrijven wat fair trade is.

Omono woont en werkt in Ivoorkust. Ze controleert de kwaliteit van de cacaobonen (zie bron). Ze haalt er de slechte bonen tussenuit, want alleen goede bonen worden geëxporteerd naar Nederland. Een Nederlandse importeur koopt de cacaobonen. Ze gaan per schip van Ivoorkust naar Amsterdam. Welk voordeel heeft Omono van de export van cacaobonen?

Zij heeft hierdoor werk en een inkomen.

Omono woont en werkt in Ivoorkust. Ze controleert de kwaliteit van de cacaobonen (zie bron). Ze haalt er de slechte bonen tussenuit, want alleen goede bonen worden geëxporteerd naar Nederland.

Een Nederlandse importeur koopt de cacaobonen. Ze gaan per schip van Ivoorkust naar Amsterdam.

Stel, er worden wereldwijd te veel cacaobonen geteeld. Welke prijs betaalt de Nederlandse importeur?

1. Een hoge prijs
2. Een lage prijs

Het handelsbedrijf waar Omono werkt, koopt cacaobonen van cacaoboeren in de omgeving. Bekijk het cirkeldiagram (zie bron). Stel, je koopt in Nederland voor € 3 chocolade.

Hoe wordt dat geld verdeeld tussen Ivoorkust en Nederland?

Ivoorkust krijgt 3 × € 0,20 = € 0,60 en Nederland krijgt 3 × € 0,80 = € 2,40.

Het handelsbedrijf waar Omono werkt, koopt cacaobonen van cacaoboeren in de omgeving. Bekijk het cirkeldiagram (zie bron). Stel, je koopt in Nederland voor € 3 chocolade.

Waar vindt het grootste deel van de verwerking tot chocolade plaats, in Ivoorkust of Nederland?

Nederland, want Ivoorkust exporteert cacaobonen die nog niet verwerkt zijn.