3.1.3.

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

Blok 3 - Week 1 - Les 3

Dictee

Bepaling van plaats

Uitleg werkboek blz. 38

Dictee

Dictee

Dictee

Dictee

Dictee

Dictee

'Jordy, naar welke drie musea ben jij geweest?' vraagt Kevin.
voorzetsel

1. naar
2. welke
3. ben
4. jij

'Jordy, naar welke drie musea ben jij geweest?' vraagt Kevin.
voltooid deelwoord

1. Jordy
2. drie
3. ben
4. geweest

'Wat is jouw lievelingsmuseum, Kevin?' vraagt Jordy.
onderwerp

1. jouw
2. jouw lievelingsmuseum
3. Kevin
4. Jordy

'Kijk! Buiten zie ik ook kunst: graffiti op de stenen muren, levende standbeelden en prachtige gebouwen,' zegt Jordy.
stoffelijk bijv. nw.

1. buiten
2. stenen
3. levende
4. prachtige

'Kijk! Buiten zie ik ook kunst: graffiti op de stenen muren, levende standbeelden en prachtige gebouwen,' zegt Jordy.
bijvoeglijk nw.

1. buiten
2. stenen
3. levende
4. prachtige

Bepaling van plaats

De bepaling van plaats geeft informatie over de plaats.

Je vindt de bepaling van plaats door te vragen:

Waar + werkwoordelijk gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)

Bepaling van plaats

Zara woont in Amsterdam.

Waar woont Zara?

bepaling van plaats = in Amsterdam

Bepaling van plaats

Ze slaapt op zolder

Waar + werkwoordelijk gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)?

bepaling van plaats = ?

Achter het huis is een kleine binnenplaats gekomen.

1. Achter
2. Achter het huis
3. een kleine binnenplaats

Ik zie Zara's fiets tegen een lantaarnpaal staan.

baps.secure.malmberg.nl