De persoonsvorm H32 + H33

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vandaag

- lezen
- de persoonsvorm voltooid en verleden tijd



Slide 2 - Diapositive

Na deze les
- heb je herhaald hoe je de persoonsvorm tt en vt spelt.

Slide 3 - Diapositive

Wat is de pv?


De verdachte vertelt volgens ons wel de waarheid en kan naar huis.

Slide 4 - Diapositive

Wat is de pv?
De voorzitter houdt er rekening mee, dat niemand bepaalt wat de regels zijn. 

Slide 5 - Diapositive

Vervoeg de werkwoordsvorm

Slide 6 - Diapositive

Vervoeg de werkwoordsvorm
Ik (worden, tt) altijd heel blij van de herfst, maar (houden) er niet van dat daarna de winter zich (aandienen).

Slide 7 - Diapositive

Vervoeg de werkwoordsvorm
Ik (zwemmen, vt) naar de overkant en (rusten) daar lekker uit.

Slide 8 - Diapositive

Vervoeg de werkwoordsvorm
(besteden) jij wel genoeg aandacht aan de spellingsregels?

Slide 9 - Diapositive

Vervoeg de werkwoordsvorm
Die gymdocent weet precies hoe je iemand (motiveren, tt).

Slide 10 - Diapositive

Vervoeg de werkwoordsvorm
Wij (antwoorden, vt) niet, toen hij ons vroeg wat er precies (gebeuren). 

Slide 11 - Diapositive

Wat doet de persoonsvorm ook alweer in de zin?

Slide 12 - Diapositive

Wat doet de persoonsvorm ook alweer in de zin?


1. geeft de tijd aan (zet de zin dus in een andere tijd om de pv's te vinden)

2. heeft een relatie met het onderwerp (congruentie)
De vrouw liep/de vrouwen liepen

Slide 13 - Diapositive

persoonsvorm tt (pv tt)


1e persoon ev            ik antwoord
2e persoon e.v.          jij antwoord + t   = jij antwoordt
3e persoon e.v.          hij/zij/het  antwoord + t = hij/zij/het/ antwoordt

Slide 14 - Diapositive

persoonsvorm tt  (pv tt)


1e persoon mv            wij antwoorden
2e persoon mv.          jullie antwoorden
3e persoon mv.          zij antwoorden

Slide 15 - Diapositive

pv vt
Zwakke werkwoorden
stam + de(n) of te(n)
Hij verbrandde de brief.
Hij lachte om de grap.

Sterke werkwoorden: klankverandering
Hij zwom naar de overkant. 

Slide 16 - Diapositive

pv vt
ik beantwoordde de brief
jij beantwoordde de brief
hij/zij beantwoordde de brief

wij beantwoordden de brief (let op de n omdat het meervoud is!!)
jullie beantwoordden de brief
zij beantwoordden de brief

Slide 17 - Diapositive

Maken

Afmaken in Learnbeat 3.6 G
Daarna: 10.1 B

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive