DT5 Persoonlijke voornaamwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1-4

grammatica blok 5

Persoonlijke voornaamwoorden

persoonlijk 

persoonlijk voornaamwoord: duidt een persoon of ding aan.

- Ik ben docent. 

- Hij is erg cool.

- Ik mag jullie erg graag.

- Die vriend van jou.

- Het is lekker weer. 

nog wat voorbeelden

• Ik kan niet van die appeltaart van haar afblijven.
• Wie wil vanavond met ons naar de film?
• Zij willen jouw sleutels, maar die zijn van jou en niet van hen.
  

LET OP!

Het woordje 'het' is alleen een persoonlijk voornaamwoord als het een apart zinsdeel is. Anders is het een lidwoord. 

Het weer is opgeknapt. (het = lidwoord) 

Het is opgeknapt (het = persoonlijk vnw) 

tip:

tip: je kan een persoonlijk voornaamwoord altijd vervangen door een zelfstandig naamwoord:

Ik geef hem een koekje. 

Ik geef de hond een koekje.

Ik geef Jan een koekje. 

Ik geef de klas een koekje. 

'Die gekke bril is van mij.'

'mij' is .....?

1. Een bezittelijk voornaamwoord
2. Een persoonlijk voornaamwoord

Dat is jullie probleem.

jullie =

1. wel een persoonlijk voornaamwoord
2. geen persoonlijk voornaamwoord

Die telefoon van jou is zo lelijk.

jou =

1. wel een persoonlijk voornaamwoord
2. geen persoonlijk voornaamwoord

het woordje 'haar' in onderstaande zin:

De jongen wees naar haar.

1. persoonlijk voornaamwoord
2. zelfstandig naamwoord

Het meisje kamde haar haar.
Het eerste woordje 'haar' is:

1. zelfstandig naamwoord
2. persoonlijk voornaamwoord

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een persoonlijk voornaamwoord?

1. Jouw verhaal
2. Het verhaal van jou
3. Onze telefoon
4. Geef elkaar een hand

Door welke persoonlijke voornaamwoorden kan je de personen in deze zin vervangen?

2. Mijn moeder heeft Mick straf gegeven.

1. Zij + hij
2. Zij + hem
3. Haar + hij
4. Haar + hem

Huiswerk

Maak opdracht 14 tm 17

blz 236 - 237