2. Lezen H5 - Tekstverbanden en signaalwoorden

Leesvaardigheid
Klas: 2VC
Datum: 17-06-2020
Nederlands
Je hebt je boek nodig
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid
Klas: 2VC
Datum: 17-06-2020
Nederlands
Je hebt je boek nodig

Slide 1 - Diapositive

Volgende les:
Lezen H5 - Tekstverbanden en signaalwoorden 



Deze les:

Slide 2 - Diapositive

Volgende les:
In een tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen -> tekstverbanden

Je kent al vier tekstverbanden: chronologisch, opsommend, tegenstellend en toelichtend
 H5 - Tekstverbanden 
en signaalwoorden (2)

Slide 3 - Diapositive

Van welk verband is er sprake?

De eieren en soepgroenten zijn op in de winkel.
A
Chronologisch
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Toelichtend

Slide 4 - Quiz

Van welk verband is er sprake?

ik houd van ongezond eten, zoals friet en pizza.
A
Chronologisch
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Toelichtend

Slide 5 - Quiz

Volgende les:
Er zijn er nog vier: 
  1. Voorwaardelijk verband
  2. Redengevend verband
  3. Oorzakelijk verband
  4. Concluderend verband
 H5 - Tekstverbanden 
en signaalwoorden 

Slide 6 - Diapositive

Volgende les:
Voorwaardelijk tekstverband: als er wordt aangegeven onder welke voorwaarde iets gebeurt. 
Signaalwoorden: als... (dan), tenzij, indien, wanneer


Voorbeeld: Als het morgen mooi weer is, gaan we naar het strand. 
 H5 - Tekstverbanden 
en signaalwoorden 

Slide 7 - Diapositive

Volgende les:
Redengevend verband: er wordt aangegeven waarom iemand iets doet of vindt. Je neemt zelf het besluit om iets wel/niet te doen. 
Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is. 


Voorbeeld: Omdat het ijskoud is (reden), trek ik een warme trui aan (besluit)
 H5 - Tekstverbanden 
en signaalwoorden 

Slide 8 - Diapositive

Volgende les:
Oorzakelijk verband: Er gebeurt iets buiten jouw wil. 
Signaalwoorden: doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij.  

Voorbeeld: Doordat het ijskoud is (oorzaak), zijn de planten in mijn tuin bevroren (gevolg). 
 H5 - Tekstverbanden 
en signaalwoorden 

Slide 9 - Diapositive

Volgende les:
Concluderend verband: uit een aantal uitspraken eerder in de tekst wordt een conclusie getrokken. 
Signaalwoorden: dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend


Voorbeeld: Rob heeft de hele week zitten leren voor de proefwerkweek. Hij zal zijn toetsen dus wel goed maken. 
 H5 - Tekstverbanden 
en signaalwoorden 

Slide 10 - Diapositive

Volgende les:
Samen maken: opdracht 1 (blz. 175)
Oefenen

Slide 11 - Diapositive

Volgende les:
Dinsdag 23-06, maken opdracht 2 (blz. 176) 
      -> 2.3 mag je overslaan!
Huiswerk

Slide 12 - Diapositive