Bouwen en beschermen

Bouwen en beschermen

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kun je uitleggen wat bouwstoffen zijn en waarvoor je ze nodig hebt.
• Aan het einde van de les kun je voorbeelden van voedingsstoffen noemen die veel bouwstoffen bevatten.
• Aan het einde van de les kun je uitleggen wat beschermende stoffen zijn en waarvoor je ze nodig hebt.
• Aan het einde van de les kun je voorbeelden van voedingsstoffen noemen die veel beschermende stoffen bevatten.
• Aan het einde van de les kun je de eetstoornissen anorexia en boulimia beschrijven.
• Aan het einde van de les kun je uitleggen welke gevolgen eetstoornissen voor je lichaam hebben.

Wat weet je al over bouwstoffen en beschermende stoffen?

Bouwstoffen

• Definitie: Stoffen die het lichaam nodig heeft voor celgroei, celvervanging en celherstel.
• Voorbeelden: Eiwitten, mineralen, water en vetten.

Beschermende stoffen

• Definitie: Stoffen zoals vitaminen en mineralen die het lichaam gezond en functioneel houden.
• Voorbeelden: Groenten en fruit bevatten veel beschermende stoffen.

Eetstoornissen

• Anorexia nervosa: Obsessie met afvallen en vertekend lichaamsbeeld.
• Boulimia nervosa: Eetbuien gevolgd door gedrag om gewichtstoename te voorkomen, zoals braken of het gebruik van laxeermiddelen.

Gevolgen van eetstoornissen

• Gebrek aan bouw- en beschermende stoffen kan leiden tot gezondheidsproblemen.
• Anorexia en boulimia hebben ernstige gevolgen voor de gezondheid.

Definitielijst

• Bouwstoffen: Stoffen die het lichaam nodig heeft om cellen te bouwen, vervangen en repareren. Voorbeelden zijn eiwitten, mineralen, water en vetten.
• Beschermende stoffen: Stoffen zoals vitaminen en mineralen die ervoor zorgen dat het lichaam goed blijft functioneren.
• Anorexia nervosa: Een eetstoornis gekenmerkt door een obsessie met afvallen en een vertekend lichaamsbeeld.
• Boulimia nervosa: Een eetstoornis gekenmerkt door eetbuien gevolgd door gedrag om gewichtstoename te voorkomen, zoals braken of het gebruik van laxeermiddelen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.