Instructie les hoofdstuk 3 paragraaf 2.1+2.2





De Sovjet-Unie: een arbeidersparadijs



Hoofdstuk 3 paragraaf 2.1+2.2
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon





De Sovjet-Unie: een arbeidersparadijs



Hoofdstuk 3 paragraaf 2.1+2.2

Slide 1 - Diapositive

Terugblik

Slide 2 - Diapositive

Rood tegen Wit
Deelname aan de Eerste Wereldoorlog wordt stopgezet door Lenin: Vrede van ......? (maart 1918)
Rusland verliest:
  • Oekraine
  • Russisch Polen
  • Baltische Staten (Es, Let, Lit)
 
Daarna burgeroorlog: Roden  tegen Witten
De Witten ook wel de ............... genoemd.
- Officieren trouw aan de tsaar
- Zonen van adel / bourgeouisie
- Nationalisten, gesteund door het Westen
- Koelakken=rijke boeren
  




Slide 3 - Diapositive

Rood tegen Wit
Wie zie je op de afbeelding?

De Roden (Bolsjewieken / meerderheid of socialisten/communisten))
  • Arbeiders
  • Arme boeren

Het Rode Leger 
  • 1918: 430.000 man
  • 1920: 5.300.000 man

Waarom gingen veel boeren bij het Rode Leger?

1922: ........................ winnen de burgeroorlog



Slide 4 - Diapositive

Lenin aan de macht 
  • Wint de strijd tussen bolsjewieken  (roden)  en mensjewieken (witten). 
  • Oprichting Sovjet-Unie in 1922!
  • Sovjet-Unie werd een éénpartijstaat. 

  • Geheime politie rekent af met ‘vijanden’ van de Revolutie.
  • Alle productie gaat naar de staat.
  • Geen privé-bezit!

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen
aan het eind van de les weet je...
  • Welk economisch systeem Lenin invoerde.
  • Wat het systeem inhield.
  • Wat Stalin zijn planeconomie inhield.

Slide 7 - Diapositive

Nationalisatie
  • Onder de leiding van Lenin werden fabrieken, machines, boerderijen en bedrijven eigendom gemaakt van de staat;
  • Fabriekseigenaars en grootgrondbezitters waren fel tegen het beleid van Lenin en de Bolsjewieken;

Lenin gebruikt veel geweld om zijn plannen door te voeren;
  • Hij gebruikte hiervoor de Tsjeka (geheime politie opgericht in 1917), later KGB

Slide 8 - Diapositive

NEP - Nieuwe Economische Politiek 1921
Lenin zijn idee van nationalisatie leidde tot een hongersnood met 14 miljoen doden. Er moest dus iets veranderen. 

De NEP wordt ingevoerd:
  • Boeren mochten overschot verkopen
  • Lichte industrie winst houden
  • Binnenlandse handel toegestaan 
  • Banken, zware industrie, mijnbouw en buitenlandse handel bleef van de staat. 

Slide 9 - Diapositive

In 1924 overlijdt Lenin. 

Slide 10 - Diapositive

1924: dood lenin en machtsstrijd Stalin en Trotski
  • Trotski was tegen de NEP en wilde een wereldrevolutie.
  • Stalin wilde een 'revolutie in eigen land', voortzetting van de NEP, niet omdat hij die steunde maar om zo de zware industrie van te betalen en vergroten.
  • Stalin was voorzitter communistische partij en benoemde medestanders overal in bestuur en leger. 
  • Gevolg: Stalin wint, allerlei tegenstanders uit de partij en Trotski verbannen.

Slide 11 - Diapositive

1928: Stalin wordt leider van de Sovjet-Unie




Onder Stalin wordt de Sovjet-Unie nog meer een totalitaire staat. Hij begint de Grote Terreur waarbij miljoenen mensen verdwijnen.

Slide 12 - Diapositive

Wie is Stalin?
Bestuurde de SU als een dictator

Onder hem kwamen meer dan 20 miljoen Russen dood door vervolging, gedwongen verhuizingen, dwangarbeid en hongersnood.

Politieke tegenstanders kwamen terecht in de goelag (werkkampen).

Stalin sloeg een andere weg in dan Lenin met de planeconomie.


Slide 13 - Diapositive


Planeconomie

  • Onder Stalin wordt de Sovjet-Unie een planeconomie.
  • Dit betekent dat de staat beslist wat én hoe er moet worden geproduceerd.
  • In vijfjarenplannen wordt de productie in landbouw en industrie gepland
  • Hiermee wil Stalin laten zien dat de Sovjet-Unie een machtiger land is dan de kapitalistische landen met hun vrije markt-economie.

Slide 14 - Diapositive

Planeconomie
  • Zware industrie kreeg voorrang omdat industrialisatie opgang moest komen. 

  • Weinig tot geen consumptiegoederen zoals kleding, schoenen of luxeproducten. 

  • Lonen van arbeiders en prijzen van producten stonden vast.

  • Sommige doelen van het plan werden gehaald. (maar lang niet alles!) 

Slide 15 - Diapositive

Planeconomie =
A
Strijd voor gelijke rechten voor de arbeiders en boeren.
B
Economisch systeem waarin de overheid besluit wat en hoeveel er geproduceerd wordt
C
Gebruik van geweld tegen willekeurige personen door de overheid.
D
Kleine, zelfstandige bedrijven samenvoegen tot een groot, gemeenschappelijk bedrijf.

Slide 16 - Quiz

Wat is de NEP
A
Nieuwe economische politiek ingevoerd door Stalin
B
Nationalistisch economisch plan door stalin
C
Nieuwe economische politiek ingevoerd door Lenin
D
Nationalistisch economisch plan door Lenin

Slide 17 - Quiz

Wat is het gevolg van de NEP?
A
ontevredenheid onder de bevolking
B
Boeren komen in opstand
C
optimisme en vertrouwen in de toekomst onder de bevolking
D
arbeiders komen in opstand

Slide 18 - Quiz

Controlevragen
1. Wat hoorde bij nationalisatie?
2. Was de nationalisatie een succes? Geef aan waarom wel of waarom niet.
3. Waar staat de afkorting NEP voor?
4. Noem twee veranderingen die in de NEP werden ingevoerd.
5. In welk jaar ging Lenin dood? 
6. Hoe wist Stalin aan de macht te komen?
7. Wat is een planeconomie?
8. Wat hield een vijfjarenplan in?



Slide 19 - Diapositive