Instructieles: Herhaling na vakantie

Herhaling hoofdstuk 3
Paragraaf 1 en 2
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Herhaling hoofdstuk 3
Paragraaf 1 en 2

Slide 1 - Diapositive

Noem 3 kenmerken van Rusland rond 1900
A
veel industrie-groot land-één volk
B
veel volkeren -democratie- iedereen boer
C
veel boeren -grote rijkdom -sterke tsaar
D
weinig industrie -grote armoede -alleenheerser

Slide 2 - Quiz

Rusland voor de Revolutie
Rusland was een agrarische samenleving waarin de Tsaar (keizer) alle macht had - absolute macht

130 miljoen Russen zijn boer = 80% van de bevolking.

Eind 19e start industrialisatie.- slecht werk- en woonomstadigheden



Slide 3 - Diapositive

Wat is géén oorzaak voor de Russische Revolutie?
A
Mensen hadden veel honger.
B
Mensen waren arm.
C
Er waren veel slachtoffers gevallen in de Eerste Wereldoorlog.
D
De communisten kwamen aan de macht.

Slide 4 - Quiz

noem twee oorzaken van de Russische Revolutie
A
grote armoede EN een slecht lopende democratie
B
onderdrukking EN soldaten die slecht getraind zijn
C
de WOI verloopt dramatisch EN de tsaar is een zwakke bestuurder
D
er zijn teveel slecht betaalde arbeiders EN te weinig boeren

Slide 5 - Quiz

Oorzaken
  • Volk heeft het slecht: gebrek aan alles!

  • Verlies Russisch-Japanse oorlog (1904-1905)

  • Bloedig neerslaan van opstand (1905): Bloedige zondag

  • Grote verliezen in de Eerste Wereldoorlog

Slide 6 - Diapositive

hoe worden de Russische communisten genoemd?
A
Mensjewieken
B
Revolutionairen
C
Rode Leger
D
Bolsjewieken

Slide 7 - Quiz


Vrede van Brest-Litovsk
1918





Het communistische Rusland (later: Sovjet-Unie) sluit vrede met Duitsland
en laat zijn oude bondgenoten, Engeland en Frankrijk, in de steek

Slide 8 - Diapositive

0

Slide 9 - Vidéo

Lenin aan de macht 
  • Wint de strijd tussen bolsjewieken  (roden)  en mensjewieken (witten). 
  • Oprichting Sovjet-Unie in 1922!
  • Sovjet-Unie werd een éénpartijstaat. 

  • Geheime politie rekent af met ‘vijanden’ van de Revolutie.
  • Alle productie gaat naar de staat.
  • Geen privé-bezit!

Slide 10 - Diapositive

De Sovjet-Unie
De Sovjet-Unie is de naam voor Rusland, toen het land een communistische dictatuur was.  

Een sovjet is? 
  • een raad van boeren, arbeiders en soldaten. 
Het bestuur van Sovjet-Unie zou in handen van deze sovjets moeten zijn.

Slide 11 - Diapositive

Nationalisatie
  • Onder de leiding van Lenin werden fabrieken, machines, boerderijen en bedrijven eigendom gemaakt van de staat;
  • Fabriekseigenaars en grootgrondbezitters waren fel tegen het beleid van Lenin en de Bolsjewieken;

Lenin gebruikt veel geweld om zijn plannen door te voeren;
  • Hij gebruikte hiervoor de Tsjeka (geheime politie opgericht in 1917), later KGB

Slide 12 - Diapositive

Wat is het gevolg van de NEP?
A
ontevredenheid onder de bevolking
B
Boeren komen in opstand
C
optimisme en vertrouwen in de toekomst onder de bevolking
D
arbeiders komen in opstand

Slide 13 - Quiz

NEP - Nieuwe Economische Politiek 1921
Lenin zijn idee van nationalisatie leidde tot een hongersnood met 14 miljoen doden. Er moest dus iets veranderen. 

De NEP wordt ingevoerd:
  • Boeren mochten overschot verkopen
  • Lichte industrie winst houden
  • Binnenlandse handel toegestaan 
  • Banken, zware industrie, mijnbouw en buitenlandse handel bleef van de staat. 

Slide 14 - Diapositive

Planeconomie =
A
Strijd voor gelijke rechten voor de arbeiders en boeren.
B
Economisch systeem waarin de overheid besluit wat en hoeveel er geproduceerd wordt
C
Gebruik van geweld tegen willekeurige personen door de overheid.
D
Kleine, zelfstandige bedrijven samenvoegen tot een groot, gemeenschappelijk bedrijf.

Slide 15 - Quiz

Planeconomie
  • Zware industrie kreeg voorrang omdat industrialisatie opgang moest komen. 

  • Weinig tot geen consumptiegoederen zoals kleding, schoenen of luxeproducten. 

  • Lonen van arbeiders en prijzen van producten stonden vast.

  • Sommige doelen van het plan werden gehaald. (maar lang niet alles!) 

Slide 16 - Diapositive

Collectivisatie =
A
Strijd voor gelijke rechten voor de arbeiders en boeren.
B
Economisch systeem waarin de overheid besluit wat en hoeveel er geproduceerd wordt
C
Gebruik van geweld tegen willekeurige personen door de overheid.
D
Kleine, zelfstandige bedrijven samenvoegen tot een groot, gemeenschappelijk bedrijf.

Slide 17 - Quiz


Collectivisatie

  • Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz
  • Waarom deed Stalin dit?


Slide 18 - Diapositive

Is dit een oorzaak of gevolg van de planeconomie?

Collectivisatie is een...
A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 19 - Quiz


'De collectivisatie kan als een succes gezien worden'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Wat bedoelen we met een 'Goelag'?
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoelt
C
Stalin zijn autobiografie
D
De gevangenissen en werkkampen in Siberië

Slide 21 - Quiz


Goelag

Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een Goelag, een strafkamp.
  • In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.
  • Iedereen die werd aangegeven bij de geheime politie werd zonder proces gevangengezet.


Slide 22 - Diapositive

Controlevragen
  1. Geef drie redenen waarom het slecht ging in Rusland toen Tsaar Nicolaas II aan de macht was.
  2. Wanneer was de vrede van Brest-Litovsk?
  3. Wat is nationalisatie?
  4. Waar staat de afkorting NEP voor?
  5. Wat is collectivisatie?
  6. Zet de begrippen in chronologische volgorde: collectivisatie, nationalisatie, planeconomie en de NEP

Slide 23 - Diapositive