Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoe wordt genderspecifiek gedrag ook wel genoemd?
A
Geslachtsgebonden gedrag
B
Geslachtsgedrag
C
Gendergedrag
D
Specifiek gebonden gedrag
Slide 1 - Quiz
Wie heeft er het minste last van driftbuien?
A
Peuters
B
Kleuters
Slide 2 - Quiz
Wat houdt genderindentiteit in?
Slide 3 - Question ouverte
Wat is genderspecifiek gedrag?
Slide 4 - Question ouverte
Wat kun je gebruiken om er voor te zorgen dat een kleuter minder bang is voor iets?
Slide 5 - Question ouverte
Wat zijn hoofdemoties?
A
Bang
B
Verbaasd
C
Enthousiast
D
Verdrietig
Slide 6 - Quiz
Is genderspecifiek gedrag aangeleerd of aangeboren?
A
Aangeleerd
B
Aangeboren
C
Allebei
Slide 7 - Quiz
Welk spel doen kleuters om elkaars lichaam te ontdekken?
A
Vadertje en moedertje
B
Verstoppertje
C
Doktertje
D
Politie en boefje
Slide 8 - Quiz
Een kleuter is sensitief. Wat houdt dit in?
Slide 9 - Question ouverte
Noem een aantal emotionele doelen
Slide 10 - Question ouverte
Gieke en Pieter spelen vadertje en moedertje. Er is meteen besloten dat Gieke de moeder speelt en Pieter de vader. Dit komt doordat Gieke een meisje is en Pieter een jongen. Hoe noem je dit gedrag?