paragraaf 2.8 - les 1

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Doel
Herhalen: lidwoord, zelfstandig naamwoord en werkwoord

Nieuw: persoonsvorm in de tegenwoordige tijd 

Slide 2 - Diapositive

werkwoorden
zelfstandige
naamwoorden
lidwoorden
machine
slapen
de
Willem
klokje
fietst
drinken
een
opgegeten
het
gemaakt
hond
aardbeien

Slide 3 - Question de remorquage

Tijdens dit spel verzamel je goud en vergroot je je vaardigheden.
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
spel - goud - vaardigheden
B
spel - vergroot - goud
C
verzamel - vaardigheden

Slide 4 - Quiz

Bij bloeddonatie
je
goud en
gewoon cadeau.
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
krijg
het
de
vaardigheden

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Diapositive

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in. ... jij? (melden)

Slide 7 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.
Hij ________________ (rennen)

Slide 8 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.
Ik ________________ (bloeden)

Slide 9 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.
Jij  ________________ (redden)

Slide 10 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.
Zij  ________________ (schelden)

Slide 11 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.
Ik  ________________ (hebben)

Slide 12 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.
________________ jij? (praten)

Slide 13 - Question ouverte

Vul de goede vorm van de werkwoorden in de tegenwoordige tijd in. Gebruik een spatie tussen de twee werkwoorden.

……. (vinden) je ook niet, dat een banjo prachtig ………(klinken) ?

Slide 14 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van de werkwoorden in de tegenwoordige tijd in. Gebruik een spatie tussen de twee werkwoorden.

Ze …….. (oefenen) graag op het drumstel, ……… (vertellen) ze aan haar.


Slide 15 - Question ouverte

Deze les maken 
Opdracht 3,4,5

Ben je klaar?
- Test jezelf!
paragraaf 3,5,7 (ze zijn afgerond wanneer ze groen zijn)

Slide 16 - Diapositive