DTNED8 les 4

• Communicatie
• HBO
• Studiejaar 2

als..., dan...

omdat, daarom

toen, als, wanneer

want, dus...

met, om te

maar

want

oorzaak, gevolg

uitleggen

ordenen, tijdsaanduiding

tegenstelling

als, dan

want, dus

doel, middel

Lees de tekst goed door... Er zijn drie interactievaardigheden, te weten taalaanbod, feedback en taalruimte. Van welke interactievaardigheid maakt de leerkracht hier gebruik? Geef je antwoord op de volgende dia.

1. taalaanbod
2. taalruimte
3. feedback

Welke fase wordt hier omschreven?

Kinderen maken fouten die volwassenen niet maken.​

Kinderen maken zich het taalleermechanisme eigen (verwerven van het regelsysteem van een taal).​

1. vroeglinguale fase
2. differentiatiefase
3. linguale fase
4. prelinguale fase

Van welke taalfunctie maakt een kind gebruik, als het zegt:

'mag ik even iets zeggen?' ?

1. sociale taalfunctie
2. eenvoudige cognitieve taalfunctie
3. complexe cognitieve taalfunctie

Bedenk een startvraag bij het thema 'water'.

Bedenk ook twee vervolgvragen bij jouw startvraag. De vragen moeten complexe cognitieve taalfuncties uitlokken.

Noem de vier fasen van de Viertakt en leg bij elke fase beknopt uit wat het inhoudt.

Hoe zou je bij de afrondingsfase binnen thematiseren kansen kunnen creëren op het gebied van mondelinge taalontwikkeling?