Stofwisseling en Enzymen

Stofwisseling en Enzymen

Definitie en het onderscheid tussen stofuitwisseling en stofwisseling (metabolisme)

Stofuitwisseling: Proces waarbij organismen stoffen uitwisselen met hun omgeving.

Wat weet je al over stofwisseling en enzymen?

Definitie en het onderscheid tussen stofuitwisseling en stofwisseling (metabolisme)

Stofwisseling (metabolisme): Het geheel van chemische reacties in een organisme of cel waarbij stoffen worden omgezet.

Soorten stofwisselingsreacties: anabole en katabole reacties

Anabole reacties: Chemische reacties waarbij grotere moleculen worden gevormd uit kleinere moleculen, vaak met energie-investering.

Soorten stofwisselingsreacties: anabole en katabole reacties

Katabole reacties: Chemische reacties waarbij grotere moleculen worden afgebroken tot kleinere, waarbij energie vrijkomt.

Anabole reacties: opbouwstofwisseling, anabolisme of assimilatie

Anabole reacties vereisen energie (endo-energetisch) en omvatten processen zoals de productie van glucose tijdens fotosynthese.

Katabole reacties: afbraakstofwisseling, katabolisme of dissimilatie

Katabole reacties genereren energie (exo-energetisch) zoals bij de vertering van voedsel en celademhaling.

De rol van enzymen in biochemische reacties

Enzymen: Proteïnen die chemische reacties mogelijk maken en versnellen, fungerend als biokatalysatoren.

Definitielijst

Stofuitwisseling: Proces waarbij organismen stoffen uitwisselen met hun omgeving.
Stofwisseling (metabolisme): Het geheel van chemische reacties in een organisme of cel waarbij stoffen worden omgezet.
Anabole reacties: Chemische reacties waarbij grotere moleculen worden gevormd uit kleinere moleculen, vaak met energie-investering.
Katabole reacties: Chemische reacties waarbij grotere moleculen worden afgebroken tot kleinere, waarbij energie vrijkomt.
Enzymen: Proteïnen die chemische reacties mogelijk maken en versnellen, fungerend als biokatalysatoren.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.