Les 8

Les 8
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2HBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 8

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk
Lezen blz. 127
Vocabulaire doornemen 
Maken opdracht 1

Gesprek makelaar oefenen 

Slide 2 - Diapositive

Uitspraak ij/ei/eu
Opdracht 14 blz. 123

Woorden uitspreken en herhalen

Slide 3 - Diapositive

Zinnen maken
Maak met de volgende werkwoorden een goede zin.

1 samenwonen
2 huren
3 laten zien
4 bellen
5 gebruiken

Slide 4 - Diapositive

Hoofdstuk 9 
Samen lezen
Bespreken opdracht 1

Slide 5 - Diapositive

Opdracht 3
Welk dagdeel hoort bij de volgende zinnen? De markt is elke dag. Hij begint om 8.00 uur.
A
gisterochtend
B
vanochtend
C
morgenochtend
D
's ochtends

Slide 6 - Quiz

Ik wil dit even met mijn vriend overleggen. Ik bel u morgen om 12:00 uur.
A
gistermiddag
B
vanmiddag
C
morgenmiddag
D
's middags

Slide 7 - Quiz

Jasper was gisteren met Christine in een restaurant. Hij was om 23:00 uur thuis.
A
Gisteravond
B
Gisternacht
C
's avonds
D
vananvond

Slide 8 - Quiz

Na 18:00 uur moet u niet dit nummer bellen maar een ander telefoonnummer.
A
gistermiddag
B
gisteravond
C
's middags
D
's avonds

Slide 9 - Quiz

Ik heb vandaag cursus van 14:00 uur tot 17:00 uur.
A
gistermiddag
B
vanmiddag
C
morgenmiddag
D
's middags

Slide 10 - Quiz

Ik heb niet goed geslapen
A
gisternacht
B
vannacht
C
gisteravond
D
's nachts

Slide 11 - Quiz

Ik had gisteren van 12.00 uur tot 18.00 uur vrij. Vandaag werk ik weer de hele dag.
A
gisterochtend
B
gistermiddag
C
gisteravond
D
gisternacht

Slide 12 - Quiz

Vandaag werkt Jennifer niet. U kunt haar morgen om 9.00 uur weer bellen.
A
gisterochtend
B
vanochtend
C
morgenochtend
D
's ochtends

Slide 13 - Quiz

Liedje

Slide 14 - Diapositive

Perfectum bladzijde 131
hebben/ zijn + participium van een werkwoord.
                      
                     Regelmatige werkwoorden

Hebben = to have + past participle  (ge + ik-vorm + t / d)                        ik heb gewoond   
jij/ u hebt betaald
hij/ zij/ het heeft gemaakt
wij hebben gefietst
jullie hebben gespeeld
zij hebben geschaatst
d of t
Eindigt de stam (infintief - en) op een:
s, f, t, k, ch, p = t  (softketchup)
Als de stam eindigt op een andere letter = d

Slide 15 - Diapositive

Hoe maak je de perfectum? (hebben)

Onderwerp     hulp werkwoord -   voltooid deelwoord  (-ge, -ver, -be)

ik                        heb                              gewerkt
jij                        hebt                             gespeeld
hij                       heeft                           betaald
wij                      hebben                      verteld
jullie                   hebben                     gemaakt
zij                        hebben                     gebruikt

Slide 16 - Diapositive

Perfectum bladzijde grammatica
hebben/ zijn + participium van een werkwoord.
                      
                     Regelmatige werkwoorden

Hebben = to have + past participle                                          
ik heb gewoon  
jij/ u hebt geprobeerd
hij/ zij/ het heeft gemaakt
wij hebben gefietst
jullie hebben gespeeld
zij hebben betaald

Slide 17 - Diapositive

Opdracht
Onderstreep in de leestekst de vormen in de perfectum

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Huiswerk 

Bekijk de dagdelen nog een keer
Bekijk de uitleg van de perfectum
M opdracht 4 en 5 (zin 1 t/m 10)


Slide 20 - Diapositive

Opdracht 4 en 5 zinnen 1 t/m 10 (regelmatige werkwoorden)

Volg het volgende stappenplan van de werkwoorden van opdracht 5 bladzijde 132.
spelen-wensen-stoppen-proeven-halen-krabben-wonen-vertellen-gebruiken-betalen.
Zin 1:
1 noteer het hele werkwoord = spelen        5 Zet ge- voor de vorm
2 Maak de stam (hele werkwoord - en) = spel 
3 Maak de ik-vorm = ik speel
4 Komt de letter voor in Soft Ketchup?
   Ja dan schrijf je een -t
   Nee dan schrijf je een -d = gespeeld

Slide 21 - Diapositive