§1.1 Inkomsten in soorten

§1.1 Inkomsten in soorten
Begrippen
-Besteedbaar inkomen
-Inkomen
-Inkomen in natura
-Koopkracht
-Overdrachtsinkomen
-Primair- en secundair inkomen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

§1.1 Inkomsten in soorten
Begrippen
-Besteedbaar inkomen
-Inkomen
-Inkomen in natura
-Koopkracht
-Overdrachtsinkomen
-Primair- en secundair inkomen

Slide 1 - Diapositive

Kun je je geld vrij uitgeven ?
Niet-vrij besteedbaar inkomen:  
kleedgeld, reisgeld, premie ziektekosten. 
Het is geld dat je aan bepaalde dingen verplicht moet uitgeven.

Vrij besteedbaar inkomen:
Als je alle verplichte uitgaven hebt gedaan, houd je het
vrij besteedbaar inkomen over.

Slide 2 - Diapositive

Secundaire inkomensverdeling
  • Het secundaire inkomen is het inkomen nadat de overheid heeft ingegrepen. (belasting etc)
  • De overheid herverdeelt het inkomen
  • door het heffen van belastingen en premies 
  • en het betalen van subsidies en uitkeringen

Slide 3 - Diapositive

Primaire inkomen

-Moet je iets voor doen
Loon
Rente
Winst
Huur of pacht
Secundaire inkomen/overdrachtsinkomen

-Zonder tegenprestatie
Bijstandsuitkering
Huurtoeslag
Kindertoeslag

Slide 4 - Diapositive

3 groep
  1. primair inkomen: inkomen uit arbeid en bezit
  2. secundair inkomen: overdrachtsinkomen
  3. inkomen in natura 

Slide 5 - Diapositive

overdrachtsinkomen
inkomen zonder tegenprestatie dat je ontvangt van de overheid





Slide 6 - Diapositive

Inkomen in natura

Als je in goederen of diensten betaald krijgt, 
heet dat inkomen in natura. 
Heitje voor karweitje?

Slide 7 - Diapositive

Koopkracht
Koopkracht: hoeveelheid goederen en die je met je inkomen kunt kopen.

Inkomen stijgt meer dan de prijzen stijgen --> stijgt koopkracht

Prijzen stijgen meer dan je inkomen --> daalt koopkracht

Slide 8 - Diapositive

Rekentrainer §1.1 Volgorde van bewerking
Wat gaat eerst?
optellen of aftrekken en vermenigvuldigen of delen?

Meneer van Dalen wacht op antwoord??

Slide 9 - Diapositive

Wat is geen overdrachtsinkomen?
A
bijstand
B
kinderbijslag
C
huurtoeslag
D
inkomstenbelasting

Slide 10 - Quiz

Wat is koopkracht?
A
Hoeveel geld je hebt.
B
De hoeveelheid producten en diensten die je kunt kopen.
C
De hoeveelheid goederen die je kunt kopen.
D
Hoeveel euro's je kunt uitgeven.

Slide 11 - Quiz

Nick krijgt iedere vrijdag € 2 zakgeld van zijn moeder. Wat voor soort inkomen is zakgeld ?
A
Inkomen met tegenprestatie
B
Inkomen zonder tegenprestatie
C
Inkomen in natura
D
Gratis geld

Slide 12 - Quiz

Primair inkomen is
A
besteedbaar inkomen
B
inkomen na belastingaftrek
C
inkomen wat je haalt uit productiefactoren
D
loon, rente, pacht, huur, winst en uitkering

Slide 13 - Quiz

Wat is geen primair inkomen?
A
uitkering
B
huur
C
winst
D
rente

Slide 14 - Quiz