Par. 6.3 Afval

Par. 6.3 Afval
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Par. 6.3 Afval

Slide 1 - Diapositive

Planning
Terugblik
Afvalverwerking
Afvalstoffen in de lucht
Broeikaseffect

Slide 2 - Diapositive

Hoe zorgde een mestoverschot ervoor dat de vissen in de sloot dood gaan?
A
De mest vergiftigd het water
B
Door de mest gaan de vissen te snel groeien
C
Door de mest komen er teveel algen in de sloot
D
Door de mest komt er niet genoeg licht in de sloot

Slide 3 - Quiz

Wat was het probleem bij gif ophoping?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is een voorbeeld van de bio-industrie
A
Op een boerderij kippen varkens en koeien houden
B
Een kleine boerderij hebben
C
Een grote boerderij met veel verschillende dieren
D
Een grote boerderij met veel dezelfde dieren

Slide 5 - Quiz

Afval
-Nuttige toepassing: Recyclen(grondstoffen opnieuw gebruiken) en hergebruiken (producten opnieuw gebruiken)
- Verbranden
-Storten: alles in een gat in de grond gooien

Slide 6 - Diapositive

Schoon drinkwater
Water word gefilterd uit oppervlakte water of grondwater 

Dit word gedaan door filters, chemische stoffen en door bacteriën.


Slide 7 - Diapositive

Afvalstoffen in de lucht
- Fijnstof: Kleine stofdeeltjes van verbrandingsmotoren, vaak bij industrie of snelwegen 
-Smog: Afvalstoffen en fijnstof blijven op warme windstille dagen hangen boven steden.
- Verzuring: Zwaveloxiden en Stikstofoxiden worden zwavel en salpeterzuur. Dit regent op de grond.

Slide 8 - Diapositive

Koolstofdioxide
Door fotosynthese en verbranding word de hoeveelheid koolstof in de atmosfeer bepaald.

Door fossiele brandstoffen te verbranden brengen we co2 terug in de atmosfeer die er lang geleden door fotosynthese uit gehaald is.

Slide 9 - Diapositive

Broeikaseffect
De zonnewarmte word weerkaatst door het aardoppervlak en door ijs.

Een deel daarvan word door broeikasgassen in de lucht terug naar de grond gestuurd.
Hoe meer broeikasgassen hoe meer warmte we word teruggestuurd.
Meer Co2 levert een versterkt broeikaseffect op.

Slide 10 - Diapositive

Het broeikaseffect is ...
A
Onzin, bestaat niet echt!
B
Heeeel slecht!
C
Fijn voor tuinders!
D
Top! Lekker warm!

Slide 11 - Quiz

Bij het versterkt broeikaseffect
A
lost CO2 veel meer op in water
B
komt er teveel CO2 in de lucht

Slide 12 - Quiz

Wat is het versterkte broeikaseffect?
A
De laag broeikasgassen wordt dikker, waardoor het warmer wordt.
B
Het gat in de ozonlaag wordt groter
C
Het wordt kouder op aarde

Slide 13 - Quiz

Aan het werk 
6.3 maken opdracht 1 t/m 22

Slide 14 - Diapositive