6.3 Afval

Paragraaf 6.3 Afval
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 6.3 Afval

Slide 1 - Diapositive

Terugblik/herhalen 6.2

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Bron 10

Slide 4 - Diapositive

Gevolgen gewasbeschermingsmiddelen
Als het niet selectief is: andere organismen worden ook gedood.
Als het niet biologisch afbreekbaar is: het gif blijft te lang in de bodem. 
Planten nemen het gif op. Dieren die de planten eten krijgen het gif ook binnen. De gifstoffen worden opgeslagen in het vetweefsel of de lever en zo wordt het gif steeds hogerop in de voedselketen doorgegeven. Bovenin de keten ontstaat dan gifophoping. De dieren die bovenaan in de keten staan, krijgen zoveel gif binnen, dat ze ook doodgaan.

Slide 5 - Diapositive

Hoe zorgde een mestoverschot ervoor dat de vissen in de sloot dood gaan?
A
De mest vergiftigd het water
B
Door de mest gaan de vissen te snel groeien
C
Door de mest komen er teveel algen in de sloot
D
Door de mest komt er niet genoeg licht in de sloot

Slide 6 - Quiz

Wat was het probleem bij gif ophoping?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is een voorbeeld van de bio-industrie
A
Op een boerderij kippen varkens en koeien houden
B
Een kleine boerderij hebben
C
Een grote boerderij met veel verschillende dieren
D
Een grote boerderij met veel dezelfde dieren

Slide 8 - Quiz

Toets evaluatie H5
Invullen via its learning

Klaar? 
Check opdrachten 6.1 en 6.2

Alvast lezen theorie 6.3

Slide 9 - Diapositive

Leerdoelen 6.3

-Je kunt uitleggen op welke manieren afval wordt verwerkt. 
-Je kunt uitleggen hoe afvalstoffen in de lucht komen en wat de gevolgen zijn.
-Je kunt uitleggen wat het gevolg is van teveel koolstofdioxide in de lucht. 

Slide 10 - Diapositive

Afval
-Nuttige toepassing: Recyclen(grondstoffen opnieuw gebruiken) en hergebruiken (producten opnieuw gebruiken)
- Verbranden
-Storten: alles in een gat in de grond gooien

Slide 11 - Diapositive

Bron 2

Slide 12 - Diapositive

Waar hoort welk afval?
Nuttige toepassing
Verbranden
Storten

Slide 13 - Question de remorquage

Afvalstoffen in de lucht
- Fijnstof: Kleine stofdeeltjes van verbrandingsmotoren, vaak bij industrie of snelwegen 
-Smog: Afvalstoffen en fijnstof blijven op warme windstille dagen hangen boven steden.
- Verzuring: Zwaveloxiden en Stikstofoxiden worden zwavel en salpeterzuur. Dit regent op de grond.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Slide 16 - Diapositive


Verschillende stoffen spelen een rol bij de verzuring. Bekijk de afbeelding hiernaast. Welke stoffen moeten ingevuld worden op plaats 1 en welke op plaats 5? 
A
1: Zwaveldioxide en stikstofoxide 5: Ammoniak
B
1: Zwaveldioxide en salpeterzuur 5: Ammoniak
C
1: Zwavelzuur en salpeterzuur 5: Stikstofoxide
D
1: Zwavelzuur en ammoniak 5: Stikstofoxide

Slide 17 - Quiz

Koolstofdioxide
Door fotosynthese en verbranding word de hoeveelheid koolstof in de atmosfeer bepaald.

Door fossiele brandstoffen te verbranden brengen we co2 terug in de atmosfeer die er lang geleden door fotosynthese uit gehaald is.

Slide 18 - Diapositive

Bron 10

Slide 19 - Diapositive

Bron 9

Slide 20 - Diapositive

Is de energiebron van fossiele afkomst of niet?
Fossiele brandstof
Niet fossiele brandstof
aardgas
aardolie
steenkool
houtskool
hout
kernenergie
wind

Slide 21 - Question de remorquage


Wie heeft er gelijk? 
Over fossiele brandstoffen worden enkele uitspraken gedaan.

Stavia zegt: “Bij de verbranding van fossiele brandstoffen komt stikstofoxide vrij. Hierdoor wordt het op aarde steeds warmer.”
Marlinde zegt: “De afvalgassen die bij de verbranding vrijkomen, kunnen op warme windstille dagen zorgen voor smog.”

A
alleen Stavia heeft gelijk
B
alleen Marlinde heeft gelijk
C
beide hebben gelijk
D
beide hebben ongelijk

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Broeikaseffect
De zonnewarmte word weerkaatst door het aardoppervlak en door ijs.

Een deel daarvan wordt door broeikasgassen in de lucht terug naar de grond gestuurd.
Hoe meer broeikasgassen hoe meer warmte er wordt teruggestuurd.
Meer Co2 levert een versterkt broeikaseffect op.

Slide 24 - Diapositive

Bron 12 Bron 13

Slide 25 - Diapositive

Wat is het versterkte broeikaseffect?
A
De laag broeikasgassen wordt dikker, waardoor het warmer wordt.
B
Het gat in de ozonlaag wordt groter
C
Het wordt kouder op aarde

Slide 26 - Quiz

Welke van de volgende verschijnselen zijn de oorzaak van het versterkte broeikaseffect? Let op: meerdere antwoorden zijn juist. 
De hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht stijgt.
Het waterpeil van de Noordzee is gestegen.
In Nederland regent het steeds vaker.
Steeds meer mensen op aarde gebruiken energie.
1
2
4
3

Slide 27 - Question de remorquage

zelf aan de slag
  • Maken 6.3 opdr 3, 7, 8, 9, 11, 12, 14, 15, 16, 17, 18. + Nakijken
  • maken test jezelf
  • klaar? nakijken: its learning
  • slim stampen methode
  • oefentoets methode maken 
Extra uitleg nodig?
Welkom aan extra instructietafel
timer
15:00

Slide 28 - Diapositive