B&F, spelling, blok 4 week 3 les 3
1 / 19
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat is de persoonsvorm?
Vandaag winnen we de wedstrijd.
Vandaag winnen we de wedstrijd.
Slide 3 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm?
Dit jaar zijn wij de kampioenen.
Dit jaar zijn wij de kampioenen.
Slide 4 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm?
We weten het meteen.
We weten het meteen.
Slide 5 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm?
We dragen de beker met trots.
We dragen de beker met trots.
Slide 6 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm?
We genieten vandaag volop.
We genieten vandaag volop.
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Question ouverte
Nu de zin. Denk aan
de hoofdletters en leestekens!
de hoofdletters en leestekens!
Slide 14 - Question ouverte
Wat zijn de lidwoorden in de zin?
Het zijn er 2
Het zijn er 2
Slide 15 - Question ouverte
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de zin? Het zijn er 2
Slide 16 - Question ouverte
Wat is het werkwoord in de zin?
Het is er 1
Het is er 1
Slide 17 - Question ouverte
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin? Het is er 1
