Voorbereiding toets H13 Dieren en planten

Voorbereiding toets H13 
Dieren en planten

In deze LessonUp zijn alle leerdoelen bij dit hoofdstuk uitgewerkt d.m.v. tekst en afbeeldingen.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Voorbereiding toets H13 
Dieren en planten

In deze LessonUp zijn alle leerdoelen bij dit hoofdstuk uitgewerkt d.m.v. tekst en afbeeldingen.

Slide 1 - Diapositive

Leertips
- Maak de samenvatting op blz. 206 t/m 209 in je boek

-  Maak flashcards van alle dikgedrukte begrippen (blz. 286 t/m 288) (zie https://www.jfc.nl/toolbox-plannen/ -> woordjes leren ->  papier)

- Maak in de online methode de Test jezelf 

- Leer de plaatjes! 

Slide 2 - Diapositive

Par. 13.1 Eten
- Je kunt aan het gebit en de darmen van zoogdieren
zien wat ze eten.
- Je kunt uitleggen waardoor plantaardig voedsel
moeilijker te verteren is dan dierlijk voedsel.

Slide 3 - Diapositive

Par 13.1 Eten
Je kunt uitleggen waar dieren de energie uit hun voedsel voor gebruiken.

E = U + B + T + P
U = uitwerpselen (urine en poep) én zweet
B = beweging
T = lichaam op temperatuur houden
P = produceren van nieuwe cellen

Slide 4 - Diapositive

Par 13.1
- Je kunt beschrijven hoe planten aan voedsel komen. 
- Je kunt uitleggen hoe organismen voorkomen dat ze
opgegeten worden.  
Camouflage: opgaan in de omgeving door schutkleur
Mimicry: voordoen als gevaarlijk organisme 

Slide 5 - Diapositive

13.2 Ademhalen
Je kunt beschrijven hoe insecten ademhalen.

1. spieren trekken samen -> achterlijf wordt korter ->
tracheeën worden nauwer -> lucht wordt via de 
stigmata naar buiten geperst

2. spieren ontspannen -> achterlijf wordt langer ->
tracheeën worden wijder -> lucht stroomt via stigmata
naar binnen. 

Dankzij diffusie!

Slide 6 - Diapositive

13.2 Ademhalen
Je kunt beschrijven hoe vissen ademhalen.
1. water stroomt via bek naar binnen, kieuwdeksels zijn dicht
2. vis sluit bek, kieuwdeksel gaan open, water stroomt door 
de kieuwen naar buiten via de kieuwdeksel

kieuw -> kieuwbogen -> kieuwplaatjes -> lamellen 

In de lamellen vindt gaswisseling plaats d.m.v. diffusie!
Tegenstroomprincipe zorgt ervoor dat de gaswisseling beter/
sneller verloopt.

Slide 7 - Diapositive

13.2 Ademhalen
Je kunt uitleggen hoe planten zuurstof maken. 

Fotosynthese!!!

Koolstofdioxide (CO2) + water + zonlicht -> glucose + zuurstof

Slide 8 - Diapositive

13.3 Transport
Je kunt beschrijven hoe stoffen in het lichaam van insecten
vervoerd worden.
- open bloedsomloop
- bloed vervoert geen zuurstof en CO2, want geen hemoglobine

Je kunt beschrijven hoe stoffen in het lichaam van vissen
vervoerd worden. 
- enkelvoudige gesloten bloedsomloop
- stroomt maar 1x per ronde door het hart
- vervoert zuurstof, CO2, voedingsstoffen en afvalstoffen

Slide 9 - Diapositive

13.3 Transport
- open bloedsomloop (''bloed'' stroomt vrij door het lichaam)
- enkelvoudig gesloten bloedsomloop (bloed stroomt 1x per ronde door het hart)
- dubbele gesloten bloedsomloop (bloed stroomt 2x per ronde door het hart)

Slide 10 - Diapositive

13.3 Transport
Je kunt uitleggen hoe stoffen in planten vervoerd worden.
Vaatbundel bestaat uit: hout- en bastvaten
Houtvaten: vervoeren water en mineralen omHoog
Bastvaten: vervoeren glucose en water naar Beneden
Houtvaten liggen aan de binnenkant van de vaatbundel, bastvaten aan de buitenkant!

Slide 11 - Diapositive

13.4 Kou en hitte
Je kunt beschrijven hoe dieren zijn aangepast aan kou.
- landzoogdieren: dikkere vacht
- zeezoogdieren: dikkere vetlaag
- vogels: dikker verenkleed
- hogere verbranding
winterrust of winterslaap

Je kunt beschrijven hoe dieren zijn aangepast aan hitte.
- dunnere vacht/vetlaag/verenkleed
- zweten of hijgen (dieren met vacht of veren)
- warmte aan koud oppervlak afgeven
 

Slide 12 - Diapositive

13.4 Kou en hitte
Je kunt uitleggen waardoor een klein dier sneller
afkoelt dan een groot dier. 

Groter deel (oppervlak) van het lichaam komt in 
contact met de omgeving (bv. koele ondergrond of
wind). 


Slide 13 - Diapositive

13.4 Kou en hitte
Je kunt uitleggen hoe koudbloedige dieren reageren op temperatuursveranderingen.

Lichaamstemperatuur past zich aan aan de omgeving. 

Opwarmen: in de zon liggen of warme ondergrond opzoeken. 
Afkoelen: door koude omgeving -> verbranding gaat trager

Slide 14 - Diapositive

13.4 Kou en hitte
Je kunt uitleggen hoe planten droogte overleven. 

- aangepast wortelstelsel (2 manieren): uitgebreid wortelstelsel om snel water op te nemen na regenval OF extreem diep wortelstelsel om water diep uit de grond te kunnen halen. 
- vetlaagje: gaat verdamping tegen
- klein oppervlak 
- beharing of stekels: gaat verdamping tegen door stilstaande laag lucht
- kleine bladeren: minder huidmondjes -> minder verdamping
- huidmondjes liggen verzonken in het blad: minder verdamping

Slide 15 - Diapositive