Nederlands formuleren h3 t/m h6

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Formuleren

De beknopte bijzin heeft geen onderwerp.

1. onjuist
2. juist

Een beknopte bijzin heeft een persoonsvorm

1. juist
2. niet juist

Bij school aangekomen, bleken zijn boeken nog thuis te liggen.

1. Beknopte bijzin
2. Foutieve beknopte bijzin

Verblijd door opa's komst werd via internet een maaltijd besteld.

1. beknopte bijzin
2. foutief beknopte bijzin

Huppelend van blijdschap, kwam het meisje de klas binnen.

1. Beknopte bijzin
2. Foutieve beknopte bijzin

Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden

1. beknopte bijzin
2. foutief beknopte bijzin

Verwijswoorden (1)

• Met verwijswoorden wijs je terug naar een eerder genoemd woord. 
• Je verwijst altijd terug naar een zelfstandig naamwoord.

Verwijswoorden (2)

Verwijswoorden kunnen verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke of onzijdige woorden. 

• Mannelijk: de-woord, vaak korte woorden
• Vrouwelijk: de-woord, herken je aan de uitgang
• Onzijdig: het-woord

oefenen kun je hier:

http://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-verwijswoorden/

Oefening 2 verwijswoorden - CambiumNed

http://www.cambiumned.nl/theorie/grammatica/overige/verwijswoorden/

http://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-3-foute-en-slordige-verwijswoorden/

Kies het juiste antwoord: Hij was vergeten ... ... cadeau te geven, waarop hij boos werd op ....

1. hen / hen / hen
2. hen / hun / hen
3. hun / hun / hun
4. hun / hun / hen

Ik ben gisteren met ... meegefietst en heb ... daarna getrakteerd op pizza.

1. hen/hun
2. hen/hen
3. hun/hen
4. hun/hun

Ik ben gisteren met ... meegefietst en heb ... daarna getrakteerd op pizza.

1. hen/hun
2. hen/hen
3. hun/hen
4. hun/hun

Grieken en Romeinen vervingen het poeder door een pasta

1. Bedrijvende vorm
2. Lijdende vorm

Word jij later docent aardrijkskunde?

1. lijdende vorm
2. bedrijvende vorm

Mijn vader koopt bloemen.

1. Lijdende vorm
2. Bedrijvende vorm

De auto is door de man gekocht.

1. bedrijvende vorm
2. lijdende vorm

Congruentie=

Getal van onderwerp en persoonsvorm moeten overeenkomen

Is dat niet zo: Incongruentie

Incongruentie. Wat is juist?
Het was erg teleurstellend dat maar veertig procent van de leerlingen de enquête invulden.

1. De zin is congruent.
2. De zin is incongruent.

Incongruentie. Wat is juist?
De enorme groep oproerkraaiers hadden het centrum van de stad bijna bereikt.

1. De zin is congruent.
2. De zin is incongruent.

Zinnen begrenzen doe je zo:

1. Zet een punt aan het einde van gewone zinnen.

2. Zet een vraagteken na een vraag.

3. Zet een komma tussen twee persoonsvormen

4. Zet een komma voor een verbindingswoord.

5. Zet (meestal) geen komma voor en en of. 

De jongen heeft flinke hoofdpijn. Daarom gaat hij eerder naar huis.

1. Goed begrensd
2. Fout begrensd

Niet alleen het weer valt mee, maar ook het huiswerk!

1. Goed begrensd
2. Fout begrensd

De kleine ondernemer wordt goed ondersteund. Alleen de grotere niet.

1. Goed begrensd
2. Fout begrensd

Na schooltijd stuurt de directeur de leerlingen weg, want ze maken een hoop lawaai.

1. Goed begrensd
2. Fout begrensd