2.1 organen en cellen

Thema 2 Organen en cellen
2.1 organen van dieren
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Thema 2 Organen en cellen
2.1 organen van dieren

Slide 1 - Diapositive

Van groot naar klein
Organisatieniveaus: 

  • organisme 
  • orgaan
  • weefsel
  • cel

Slide 2 - Diapositive

2.1 Organen van dieren

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
2.1.1 Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp.
2.1.2 Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren.

Slide 4 - Diapositive

Wat is een ander woord voor levend wezen?
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Organisme
D
Cel

Slide 5 - Quiz

Organen

Slide 6 - Carte mentale

De organen van een mens
.

Slide 7 - Diapositive

Organen
Ons lichaam is opgebouwd uit organen.
Orgaan: deel van een organisme met één of meer functies. 

Als organen "samenwerken" dan horen deze bij een orgaanstelsel

Slide 8 - Diapositive

Beenderstelsel
Zorgt onder andere voor stevigheid 
van het lichaam.
Belangrijkste onderdelen:
  • Schedel
  • Rib
  • Wervelkolom
  • Dijbeen

Slide 9 - Diapositive

Bloedvatenstelsel
Vervoert bloed door het lichaam.

Belangrijkste onderdelen:
  • Hart
  • Aorta
  • Holle ader

Slide 10 - Diapositive

Ademhalingsstelsel
Zorgt ervoor dat het lichaam ademhaalt.

Belangrijkste onderdelen:
  • Luchtpijp
  • Bronchie
  • Long

Slide 11 - Diapositive

Spierstelsel
Zorgt ervoor dat je lichaam kan bewegen.

Belangrijkste onderdelen:
  • Bicep
  • Buikspier
  • Dijspier

Slide 12 - Diapositive

Zenuwstelsel
Geeft signalen door in het lichaam.

Belangrijkste onderdelen:
  • Hersenen
  • Ruggenmerg
  • Zenuwen

Slide 13 - Diapositive

Verteringsstelsel
Zorgt ervoor dat voedsel verteert wordt.

Belangrijkste onderdelen:
  • Slokdarm
  • Lever
  • Maag
  • Dunne en dikke darm

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Het skelet is een orgaanstelsel.
A
niet waar
B
waar

Slide 16 - Quiz

Welk orgaanstelsel zie je hier?
A
Beenderstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 17 - Quiz

Welk orgaanstelsel wordt hier weergegeven?
A
Ademhalingsstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Bloedvatenstelsel
D
Spierstelsel

Slide 18 - Quiz

Wat is een orgaanstelsel?
A
Alle organen die werken
B
Alle organen die bezig zijn met leven
C
Alle levende organen
D
Aalle organen die samenwerken aan 1 taak

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Welke organen zitten in de borstholte?
A
slokdarm en maag
B
hart en longen
C
longen en lever
D
luchtpijp en lever

Slide 22 - Quiz

Organen van dieren

Slide 23 - Diapositive

Organen van insecten

Slide 24 - Diapositive

Hiernaast zie je een orgaanstelsel van een hond. Welk orgaanstelsel is dit?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Bottenstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 25 - Quiz

Opdracht:
Sleep de organen naar de juiste plek in de torso.

Slide 26 - Question de remorquage


Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?

A
Tot het beenderstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het verteringsstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.

Slide 27 - Quiz

Wat is een orgaanstelsel?
A
organisme
B
allemaal cellen bij elkaar die een functie hebben
C
organen die samen een functie hebben.
D
weefsel

Slide 28 - Quiz

Bij welk organenstelsel hoort dit orgaan?
A
Bloedvatenstelsel
B
Zenuwstelsel
C
Beenderstelsel
D
Spierstelsel

Slide 29 - Quiz

Maakwerk 2.1 opdracht 1 t/m 3

Slide 30 - Diapositive