Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
H2 LICHT
3de klas
natuurkunde
Carola van Bemmelen
Slide 1 - Diapositive
Hoe noem je het verloop van deze lichtbundel?
A
convergent
B
divergent
C
evenwijdig
D
parallel
Slide 2 - Quiz
Welke afstand geeft de voorwerpafstand aan?
A
afstand A
B
afstand B
C
afstand C
D
de voorwerpafstand staat niet aangegeven
Slide 3 - Quiz
Welke afstand is de brandpuntsafstand?
A
afstand A
B
afstand B
C
afstand C
D
de brandpuntsafstand staat niet aangegeven
Slide 4 - Quiz
Stellingen:
1.) lens 1 heeft een divergerende werking
2.) lens 2 is een positieve lens
A
beide stellingen zijn juist
B
beide stellingen zijn onjuist
C
alleen stelling 1 is juist
D
alleen stelling 2 is juist
Slide 5 - Quiz
Wat is juist? lens 1 (boven) lens 2 (onder)
A
lens 1 is boller dan lens 2
B
lens 2 is sterker dan lens 1
C
lens 1 heeft een kortere hoofdsas dan lens 2
D
geen van bovenstaande uitspraken is juist
Slide 6 - Quiz
Je ziet hier een positieve lens. Welke lichtstraal gaat na de lens verder door het brandpunt?
A
lichtstraal 1
B
lichtstraal 2
C
lichtstraal 3
D
lichtstraal 4
Slide 7 - Quiz
Mieke laat een lichtstraal vanuit lucht op perspex (n=1,5) vallen. De hoek van inval is 35 graden. Hoe groot is de hoek van breking? (Geef alleen het getal, afronden op hele graden.)
Slide 8 - Question ouverte
Een lens met een brandpuntsafstand van 40 mm maakt een beeld van een voorwerp. Het beeld ontstaat op 5 cm na de lens. Hoe groot is de voorwerpafstand? ....... cm (Alleen het getal, afgerond op hele cm.)
Slide 9 - Question ouverte
Een voorwerp staat op 5 cm van een lens. De afstand tussen het voorwerp en het beeld is 1,7 m. Bereken de brandpuntsafstand in cm van de lens. (Afronden op 2 decimalen en komma gebruiken.)
Slide 10 - Question ouverte
Je hebt een positieve lens met een vast brandpunt. Wat gebeurt er met de beeldafstand als je de voorwerpsafstand kleiner maakt?
A
de beeldafstand wordt ook kleiner
B
de beeldafstand wordt groter
C
de beeldafstand veranderd niet
D
dat kun je niet zeggen
Slide 11 - Quiz
Wat is waar voor een positieve lens?
A
deze is hol
B
deze divergeert lichtstralen
C
deze is aan de randen breder dan in het midden
D
deze is aan de randen smaller dan in het midden
Slide 12 - Quiz
Pim laat een lichtstraal vanuit lucht op een andere stof vallen. De hoek van inval is 40 graden de hoek van breking is 23 graden. Bereken de brekingsindex van deze stof. (Afronden op 2 decimalen en gebruik een komma.)
Slide 13 - Question ouverte
Een lichtstraal gaat van lucht naar diamant (n=2,4). De hoek van inval is 30 graden. Wat is waar? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
hoek i = hoek r
B
de lichtstraal wordt naar de normaal toe gebroken
C
hoek i < hoek r
D
de lichtstraal wordt van de normaal af gebroken
Slide 14 - Quiz
Een camera heeft onderdelen die ongeveer dezelfde functie vervullen als onderdelen in het oog.
Welk onderdeel van het oog fungeert net als het diafragma van een camera?
A
ooglid
B
lens
C
pupil
D
geen van deze antwoorden is juist
Slide 15 - Quiz
Wanneer je het gaatje van een camera obscura kleiner maakt, dan .... (meerdere antwoorden mogelijk)
A
wordt het beeld scherper
B
wordt het beeld lichter
C
wordt het beeld kleiner
D
dan gebeurt er niks
Slide 16 - Quiz
Wat vind jij het moeilijkste onderdeel van H2 Licht?