Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
1.2 westerse wereldrijken
deel 1
Slide 1 - Diapositive
1. Introductie
2. Leervragen 1.2 (deel 1)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning
Slide 2 - Diapositive
door oorlogen was er weinig geld om te investeren
Ondernemers vonden molens nog prima werken
Er was geen ijzererts in NL
Er waren niet voldoende boten voor vervoer van grondstoffen
er was geen steenkool in NL
Napoleon gebruikte de grondstoffen voor Frankrijk
Om welke 2 redenen wat NL begin 18e eeuw nog niet geïndustrialiseerd?
Slide 3 - Question de remorquage
Hoe werd NL weer een koninkrijk?
A
Door de Bataafse revolutie in 1785 werd de regering afgezet
B
Napoleon vraagt de zoon van Willem V in 1815 om terug te keren als koning van NL.
C
De overwinnaars op Napoleon vragen in 1815 aan de zoon van Willem V om koning van NL te worden.
D
In 1815 komt de zoon van de gevluchte Willem V naar NL om de macht op te eisen als Koning van NL.
Slide 4 - Quiz
Waarom liet Koning Willem 1 spoorlijnen, kanalen en bruggen aanleggen?
A
om grondstoffen te vervoeren
B
om snel naar zijn paleizen te kunnen reizen
C
Om de bevolking tevreden te houden
D
Om werk te geven aan de werkloze mensen
Slide 5 - Quiz
Wat betekend continuïteit?
A
Iets wat steeds in het nu is.
B
iets wat veranderd
C
iets dat op dezelfde plek blijft.
D
Iets wat hetzelfde blijft.
Slide 6 - Quiz
ondernemer met klein bedrijf en weinig personeel
werkgever met grote fabriek met veel personeel
Baas kent zijn werknemers niet persoonlijk
Baas kent zijn werknemers
meeste mensen zijn arm
meeste mensen zijn arm
voor de industriële revolutie
na de industriële revolutie
Slide 7 - Question de remorquage
Leervragen
2 redenen noemen waarom Europese ondernemers steeds meer kolonies wilden.
Aan het eind van de les kan je...
uitleggen waarom en hoe europeanisering plaatsvond in de wereld.
uitleggen wat imperialisme is en wanneer deze plaatsvond.
uitleggen waarom in Japan geen europeanisering plaatsvond.
Slide 8 - Diapositive
Om welke 2 redenen wilde Europese ondernemers steeds meer kolonies?
A
Voor meer grondstoffen en meer macht in de wereld.
B
Voor meer macht in de wereld en voor nieuwe afzetmarkten.
C
Om zo meer wapens te kunnen verkopen en toegang tot meer grondstoffen.
D
Toegang tot grondstoffen en voor nieuwe afzetmarkten.
Slide 9 - Quiz
Waarom wilde Europese landen andere volken europeaniseren?
A
Ze vonden hun eigen Europese cultuur de beste cultuur.
B
Ze vonden dat het makkelijker als iedereen dezelfde taal sprak.
C
Dat was makkelijker voor het onderwijs makkelijker om overal dezelfde lesboeken te hebben.
D
Zo kon er 1 Europees wereldrijk gesticht worden.
Slide 10 - Quiz
Hoe vond europeanisering plaats?
A
Door Europees geld uit te geven in de kolonies.
B
Door het verspreiden van Europese cultuur, taal en geloof.
C
Door arbeiders uit de kolonies in de Europese fabrieken te laten werken.
D
Door in de kolonies fabrieken te bouwen.
Slide 11 - Quiz
Wat is imperialisme en wanneer vond deze plaats?
A
Het stichten van wereldrijken in Azië en Afrika door Europese landen tussen 1815 en 1914 door het enorm uitbreiden van hun kolonies .
B
Het stichten van wereldrijken door Europese landen in de Amerika en Azië tussen 1870 en 1914 door het enorm uitbreiden van hun kolonies .
C
Het stichten van wereldrijken in door Europese landen in Azië en Afrika tussen 1870 en 1914 door het enorm uitbreiden van hun kolonies .
D
Het stichten van wereldrijken in door Europese landen in Amerika en Afrika tussen 1870 en 1914 door het enorm uitbreiden van hun kolonies .
Slide 12 - Quiz
Waarom vond er in Japan geen europeanisering plaats?
A
Japan was veel te ver weg.
B
Japan had geen grondstoffen.
C
De japanners verzetten zich tegen de hun kolonisator.
D
Japan werd nooit gekolonialiseerd door Europese landen.
Slide 13 - Quiz
Aan de slag
STAP 1
klaar?
Huiswerk!
Maken:
BK: bladzijde 17 t/m 19
KGT: bladzijde 18 t/m 20
Hoe?
Alleen
Vraag? Steek je vinger op
Goed zo!
Laat zien aan de docent!
Daarna: Lezen in je leesboek
Slide 14 - Diapositive
1.1 Het leven van jager-verzamelaars
deel 2
1.2 westerse wereldrijken
deel 2
Slide 15 - Diapositive
1. Introductie
2. Leervragen 1.2 (deel 2)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning
Slide 16 - Diapositive
Om welke 2 redenen wilde Europese ondernemers steeds meer kolonies?
A
Voor meer grondstoffen en meer macht in de wereld.
B
Voor meer macht in de wereld en voor nieuwe afzetmarkten.
C
Om zo meer wapens te kunnen verkopen en toegang tot meer grondstoffen.
D
Toegang tot grondstoffen en voor nieuwe afzetmarkten.
Slide 17 - Quiz
Waarom wilde Europese landen andere volken europeaniseren?
A
Ze vonden hun eigen Europese cultuur de beste cultuur.
B
Ze vonden dat het makkelijker als iedereen dezelfde taal sprak.
C
Dat was makkelijker voor het onderwijs makkelijker om overal dezelfde lesboeken te hebben.
D
Zo kon er 1 Europees wereldrijk gesticht worden.
Slide 18 - Quiz
Hoe vond europeanisering plaats?
A
Door Europees geld uit te geven in de kolonies.
B
Door het verspreiden van Europese cultuur, taal en geloof.
C
Door arbeiders uit de kolonies in de Europese fabrieken te laten werken.
D
Door in de kolonies fabrieken te bouwen.
Slide 19 - Quiz
Wat is imperialisme en wanneer vond deze plaats?
A
Het stichten van wereldrijken in Azië en Afrika door Europese landen tussen 1815 en 1914 door het enorm uitbreiden van hun kolonies .
B
Het stichten van wereldrijken door Europese landen in de Amerika en Azië tussen 1870 en 1914 door het enorm uitbreiden van hun kolonies .
C
Het stichten van wereldrijken in door Europese landen in Azië en Afrika tussen 1870 en 1914 door het enorm uitbreiden van hun kolonies .
D
Het stichten van wereldrijken in door Europese landen in Amerika en Afrika tussen 1870 en 1914 door het enorm uitbreiden van hun kolonies .
Slide 20 - Quiz
Waarom vond er in Japan geen europeanisering plaats?
A
Japan was veel te ver weg.
B
Japan had geen grondstoffen.
C
De japanners verzetten zich tegen de hun kolonisator.
D
Japan werd nooit gekolonialiseerd door Europese landen.
Slide 21 - Quiz
Leervragen
uitleggen wat er wordt afgesproken op de conferentie van Berlijn en wat de
gevolgen daarvan zijn.
Aan het eind van de les kan je...
de gebieden noemen die tot het Nederlandse wereldrijk behoorden.
2 redenen noemen waarvoor de Nederlandse kolonies werden gebruikt.
uitleggen wat nationalisme in de kolonies is.
uitleggen wie streden voor de afschaffing van de slavernij en wanneer die
werd afgeschaft.
Slide 22 - Diapositive
Wat is er afgesproken op de conferentie van Berlijn in 1887?
A
België, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk spreken af om Afrika onder elkaar te verdelen.
B
Nederland, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk spreken af om Afrika onder elkaar te verdelen.
C
België, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk spreken af om Azië onder elkaar te verdelen.
D
Nederland, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk spreken af om Azië onder elkaar te verdelen.
Slide 23 - Quiz
Wat zijn de gevolgen van de afspraken op de conferentie van Berlijn?
A
Europese landen bezetten grote delen van Azië met rechte grenzen dwars door woongebieden van volken. De bevolking wordt met geweld in bedwang gehouden.
B
Europese landen bezetten heel Afrika met rechte grenzen dwars door woongebieden van volken. De bevolking wordt met geweld in bedwang gehouden.
C
Europese landen bezetten heel Afrika met rechte grenzen dwars door woongebieden van volken. De bevolking wordt geholpen zich te ontwikkelen.
D
Europese landen betten Afrika, maar houden rekening met de woongebieden van volken, waardoor Afrika zich kan ontwikkelen.
Slide 24 - Quiz
Welke gebieden behoorden tot het Nederlandse Koninkrijk omstreeks 1900?
A
Nederlands-Indië, Nederlandse Antillen, Zuid-Afrika, Suriname
B
Nederland, Nederlands-Indië, Nederlandse Antillen, Suriname
C
Nederlands-Indië, Nederlandse Antillen, Zuid-Afrika, Suriname
D
Nederland, Nederlands-Indië, Nederlandse Antillen
Slide 25 - Quiz
Voor welke 2 redenen werden de Nederlandse kolonies gebruikt?
A
Voor de productie van grondstoffen voor de Nederlandse industrie en om slaven vandaan te halen.
B
om slaven vandaan te halen en voor nieuwe woongebieden voor de Nederlandse bevolking.
C
Voor nieuwe afzetmarkten om producten te verkopen en nieuwe woongebieden voor de Nederlandse bevolking.
D
Voor de productie van grondstoffen voor de Nederlandse industrie en als afzetmarkt om producten te verkopen.
Slide 26 - Quiz
Wat is nationalisme in de kolonies?
A
Het streven voor een eigen staat voor het eigen volk.
B
Het streven om de kolonies uit te breiden.
C
Het streven om de Europese cultuur over te nemen.
D
Het streven om alleen met je eigen nationaliteit te trouwen.
Slide 27 - Quiz
Hoe heten de mensen die streden voor afschaffing van de slavernij?
A
afschaffers
B
Abolieten
C
Abolitionisten
D
Patriotten
Slide 28 - Quiz
In welk jaar werd de slavernij in de Nederlandse kolonies afgeschaft?