oefenen tekstdoelen - HV1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Welkom!

Vandaag:

Oefenen met tekstdoelen en tekstsoorten in LessonUp

Oefenen met zelfbedachte vragen

oefentoets nakijken

Tekstdoelen

Pak je laptop en ga naar LessonUp!

Tekstdoelen

• Informeren;
• Overtuigen;
• Activeren;
• Amuseren;
• Instrueren.
  

Informeren

• Je leest feiten.
• Er staat geen mening in.
• Bijvoorbeeld: krantenbericht, schoolboek of een handleiding.

Overtuigen

• Je leest de mening van de schrijver.
  
• Bijvoorbeeld: recensie, betoog, ingezonden brief in een krant.

Activeren

• Je wordt aangespoord om iets te kopen of om bijvoorbeeld ergens naartoe te gaan.
  
• Bijvoorbeeld: advertentie, filmposter, verkiezingsaffiche.
  

Amuseren

• Teksten die geschreven zijn ter vermaak, voor je plezier dus. Bijvoorbeeld om te ontspannen.
  
• Bijvoorbeeld: strip, verhaal, mop.
  

Instrueren

• Een tekst die geschreven is om iets uit te leggen.
  
• Bijvoorbeeld: recept, stappenplan hoe je een kast van Ikea in elkaar moet zetten.
  

Welk tekstdoel past bij een strip?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Amuseren
4. Activeren

Welk tekstdoel past bij een betoog?

1. Amuseren
2. Activeren
3. Instrueren
4. Overtuigen

Welk tekstdoel past bij een recept?

1. Informeren
2. Activeren
3. Instrueren
4. Amuseren

Welk tekstdoel past bij een ingezonden brief?

1. Amuseren
2. Overtuigen
3. Informeren
4. Instrueren

Welk tekstdoel past bij een schoolboek?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Amuseren

Amuseren

Activeren

Overtuigen

je vermaken

Proberen iemand iets te laten doen of juist niet

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel

Informeren

Activeren

Overtuigen

Amuseren

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel

Amuseren

Overtuigen

Instrueren

Wat is een tekstdoel?

1. Artikel
2. Recept
3. Instrueren
4. Blog

Wat is een tekstsoort?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Amuseren
4. Gebruiksaanwijzing

Een tekst over rozen is hetzelfde geschreven voor een bloemist als voor een liefhebber van rozen

1. Waar
2. Niet waar

Aan de slag!

Maak op bladzijde 26:

Opdracht 7 helemaal

Opdracht 8 (vraag 11 hoeft niet!)