Les 2 Vergelijkend tekstverband herkennen

#1.3 LEZEN - LEERDOELEN
Je herhaalt wat je geleerd hebt in leerjaar 1:
– de leesstrategieën toepassen 
– 6 tekstverbanden herkennen 
– tekstdoelen, tekstsoorten (algemeen) en tekstvormen (specifiek) benoemen 
– titel(s) herkennen en onderwerp benoemen
– hoofdgedachte benoemen
Je leert het vergelijkend tekstverband herkennen.
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

#1.3 LEZEN - LEERDOELEN
Je herhaalt wat je geleerd hebt in leerjaar 1:
– de leesstrategieën toepassen 
– 6 tekstverbanden herkennen 
– tekstdoelen, tekstsoorten (algemeen) en tekstvormen (specifiek) benoemen 
– titel(s) herkennen en onderwerp benoemen
– hoofdgedachte benoemen
Je leert het vergelijkend tekstverband herkennen.

Slide 1 - Diapositive

Talent
orienterend
verkennend 
onderwerp
Lees de titel en de eerste en de laatste alinea
tekst: titel, illustratie, tussenkopje, anders gedrukt
Lees de eerste zin van alle alinea's tussen inleiding en slot (kernzin)
eerste alinea, laatste alinea
leest tussenkopjes en vetgedrukte woorden
bekijk eventuele afbeeldingen
lees bronvermelding (onder tekst)
globaal
stel jezelf vragen: onderwerp, soort tekst, doel, opbouw, inleiding, slot, bron, wie is de schrijver?

eerste en laatste zin alinea's

Slide 2 - Diapositive

Talent
precies
nauwkeurig 
inleiding en slot goed bekijken
Lees de tekst aandachtig, zin voor zin
hoofdgedachte = één belangrijke zin, welke het onderwerp samenvat.
Let op de informatie die inleiding en slot geven
Vraag je af wat het belangrijkste is wt over het onderwerp wordt gezegd. --> hoofdgedachte
Slet de betekenis vast van belangrijke moeilijke woorden.
Kijk wat het verband is tussen tekstdelen.

Slide 3 - Diapositive

signaalwoorden 
tekstverband
signaalwoorden
1
opsommend 

ten eerste, ook, eveneens, bovendien, verder, tevens, zowel ... als, ten slotte, niet alleen... (maar) ook
2
tijdsvolgorde/chronologisch
eerste, intussen, terwijl, toen, vervolgens, daarna, voordat, nadat , zodra, ten slotte, jaartallen, data
3
tegenstellend
maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel, enerzijds ... anderzijds
4
uitleggend
bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, zoals, zo, als, denk aan
5
redengevend 
want, omdat, daarom, immers, namelijk
6
concluderend
dus, dan ook, concluderend, de slotsom is, hieruit volgt
7
vergelijkend

net als, zoals, evenals

Slide 4 - Diapositive

In je agenda lezen welke stof je moet leren voor een proefwerk is zoekend lezen?
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Elke alinea van een tekst gaat over een ander deelonderwerp.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

"Met andere woorden" is een voorbeeld van een uitleggend (toelichtend) verband.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Waarnaar kijk je het eerst als je wilt weten wat het onderwerp van een tekst is?

Slide 8 - Question ouverte

Hoe is een alinea meestal opgebouwd?

Slide 9 - Question ouverte

In welke tekstsoort worden argumenten gebruikt?

Slide 10 - Question ouverte

Aan welke woorden kun je het tekstverband tussen zinnen of alinea’s herkennen?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is een verwijswoord?

Slide 12 - Question ouverte

Op welke manieren kun je de tekst gebruiken om achter de betekenis van een onbekend woord te komen?

Slide 13 - Question ouverte

Nieuw - vergelijkend tekstverband
Mijn moeder is net zo sportief als Diana.
Twee stukjes tekst worden met elkaar vergeleken.
.......    is gelijk aan .....= ze zijn hetzelfde = overeenkomsten
(net als, even groot als, even klein als) 
......is niet gelijk aan.....  = ze zijn anders = verschillen
(anders dan, groter dan, kleiner dan, meer dan, minder dan , beter, slechter)

Slide 14 - Diapositive

#lees nauwkeurig = lezen om te begrijpen
  1. Let op de informatie in de inleiding en het slot.
  2. Vraag je af wat het belangrijkst is wat over het onderwerp wordt gezegd. = kernzin alinea
  3. Stel de betekenis vast van belangrijke moeilijke woorden.
  4. Kijk wat het verband is tussen de verschillende delen van de tekst.

Slide 15 - Diapositive

Filmpjes
Tip:
Vaak kijken voor een toets!

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Vidéo