Ordre des mots

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Ordre des mots

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui

- On va apprendre comment on peut créer des phrases logiques (woordvolgorde)

L'ordre des mots

Zin type 1 in het Frans

-onderwerp - gezegde (alle werkwoorden) - lijdend voorwerp

Ik zoek de bakkerij > Je cherche la boulangerie

Wij gaan de wedstrijd winnen > Nous allons gagner le match

mangez-une pomme-vous (maak een correcte zin)

va-ses devoirs-faire-il (maak een correte zin)

L'ordre des mots

Zin type 2 in het Frans

-onderwerp - gezegde (alle werkwoorden) - lijdend voorwerp - meewerkend voorwerp

Ik geef mijn tas aan mijn moeder > Je donne mon sac à ma mère

Zij gaat haar auto aan haar vriendin verkopen > Elle va vendre sa voiture à son amie

J'-une lettre-écrit- à mes amis de vacances-ai

L'ordre des mots

Zin type 3 in het Frans

Bepaling (tijd/plaats)-onderwerp - gezegde (alle werkwoorden) - lijdend voorwerp - meewerkend voorwerp- bepaling (tijd/plaats)

Dit weekend ga ik een bos bloemen geven aan mijn oma > 

- Ce weekend, je vais donner un bouquet de fleurs à ma grand-mère

- Je vais donner un bouquet de fleurs à ma grand-mère ce weekend

a-hier-un livre-il-à sa copine-donné

L'ordre des mots

Zin in het Frans met bijvoeglijk naamwoord en bijwoord

-onderwerp - gezegde (alle werkwoorden) - lijdend voorwerp - meewerkend voorwerp

Het bijvoeglijk naamwoord staat voor of na het woord (persoon/ding) waar het bij hoort. Het bijwoord komt meestal na het werkwoord (handeling/actie) waar het bij hoort

Ik geef mijn blauwe tas snel aan mijn moeder > Je donne rapidement mon sac bleu à ma mère

rapidement- donne-à la caissière de Jumbo-je-carte bancaire-nouvelle-ma

L'ordre des mots

Maak nu eens 4 Franse zinnen met zoveel mogelijk woordsoorten aan de hand van de voorbeelden die we hebben behandeld

Chapitre 6 Partie H

Prends ton livre à la page soixante-quatorze.

Fais exercices 29AC, 30AC, 32A