Voeding en vertering 4 basis

Bij diarree door een voedselvergiftiging werkt de dikke darm niet goed.
Welke functie kan de dikke darm dan niet goed vervullen?


A
De endeldarm afsluiten.
B
Voedingsvezels verteren.
C
Water uit de voedselbrij halen.
1 / 24
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Bij diarree door een voedselvergiftiging werkt de dikke darm niet goed.
Welke functie kan de dikke darm dan niet goed vervullen?


A
De endeldarm afsluiten.
B
Voedingsvezels verteren.
C
Water uit de voedselbrij halen.

Slide 1 - Quiz

Verteringssappen worden gemaakt in verteringsklieren langs het verteringskanaal, zoals:
‒ darmsapklier;
‒ lever;
‒ maagsapklier;
‒ speekselklier.
In welke volgorde liggen deze verteringsklieren langs het verteringskanaal?

A
Maagsapklier – darmsapklier – speekselklier – lever
B
Maagsapklier – lever – darmsapklier – speekselklier.
C
Speekselklier – darmsapklier – maagsapklier – lever.
D
Speekselklier – maagsapklier – lever – darmsapklier.

Slide 2 - Quiz

Is de volgende bewering juist of onjuist?
De alvleesklier, de galblaas en de lever maken verteringssappen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Hoe worden mineralen in het lichaam gebruikt?
A
Als beschermende stoffen en bouwstoffen.
B
Als beschermende stoffen en brandstoffen.
C
Als beschermende stoffen en reservestoffen.

Slide 4 - Quiz

Hieronder staan vier adviezen. Drie van die adviezen worden door het Voedings-centrum gegeven.
Welk advies wordt niet door het Voedingscentrum gegeven?

A
Eet veel fruit.
B
Eet veel groente.
C
Eet weinig brood met voedingsvezels.
D
Eet weinig kaas met verzadigd vet

Slide 5 - Quiz

Als de chocola op is, drinkt Claudia een blikje energiedrank. Tijdens het drinken moet ze plotseling lachen. Daardoor komt er energiedrank uit haar neus.
Waardoor kan er energiedrank uit haar neus komen?

A
Haar huig sloot haar luchtpijp niet goed af
B
Haar huig sloot haar neusholte niet goed af.
C
Haar strotklepje sloot haar neusholte niet goed af.
D
Haar strotklepje sloot haar slokdarm niet goed af.

Slide 6 - Quiz

Aan brooddeeg wordt gist toegevoegd. Door de gist gaat het brooddeeg rijzen en wordt het brood luchtiger. Net als bacteriën gaan gisten dood bij te hoge temperaturen.
Rijzend deeg kan het best worden weggezet bij een temperatuur van bijna 40 °C.
Geef daarvoor twee redenen.
A
bacteriën gaan dood, waardoor gisten meer effect hebben
B
de gisten gaan daardoor sneller delen
C
de gisten laten het brood sneller rijzen
D
het brood wordt hierdoor langer houdbaar

Slide 7 - Quiz

Vul de zin aan:
de zes groepen voedingsstoffen zijn: koolhydraten, eiwitten, vetten, vitaminen, mineralen en.......

Slide 8 - Question ouverte

Welke voedingsstoffen zijn het belangrijkst voor groei en ontwikkeling?
A
beschermende stoffen
B
brandstoffen
C
reserve stoffen
D
bouwstoffen

Slide 9 - Quiz

Topsporters volgen vaak een dieet waardoor zij veel meer eiwitten eten dan mensen die geen topsporter zijn.
Waarom hebben topsporters deze extra eiwitten nodig?
A
de eiwitten worden gebruikt als beschermende stof om de kans op blessures te verminderen
B
de eiwitten worden gebruikt als bouwstof om spierweefsel mee op te bouwen
C
de eiwitten worden gebruikt als brandstof tijdens een warming-up
D
de eiwitten worden gebruikt als reservestof tijdens wedstrijden

Slide 10 - Quiz

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Voedingsmiddelen zijn alle producten die je eet of drinkt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Voedingsvezels zijn alle stoffen in plantaardige voedingsmiddelen die je kunt verteren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Welke bewering over voedingsstoffen is onjuist?
A
uit koolhydraten, eiwitten en vetten kan je lichaam energie halen
B
beschermende stoffen zorgen er voor dat je gezond blijft
C
reserve stoffen worden niet opgeslagen
D
alle voedingsstoffen zijn bouwstoffen

Slide 13 - Quiz

Wat is geen advies van het Voedingscentrum voor gezonde voeding?
A
eet gevarieerd
B
eet niet teveel en beweeg voldoende
C
eet veel groenten, fruit en volkoren brood
D
eet zo weinig mogelijk onverzadigd vet

Slide 14 - Quiz

Evrim eet een uitgebreid ontbijt.
In welke volgorde worden de volgende verteringssappen toegevoegd aan dit ontbijt?
A
speeksel, maagsap, gal en alvleessap, darmsap
B
speeksel, maagsap, darmsap, gal en alvleessap
C
speeksel, gal en alvleessap, maagsap en darmsap
D
darmsap, gal en alvleessap, maagsap, speeksel

Slide 15 - Quiz

Voordat het voedsel in de maag terechtkomt, is het bewerkt door dit verteringssap.....
A
speeksel
B
gal
C
alvleessap
D
darmsap

Slide 16 - Quiz

Dit verteringssap wordt gemaakt door de lever.
A
speeksel
B
gal
C
alvleessap
D
darmsap

Slide 17 - Quiz

Dit verteringssap wordt toegevoegd in de twaalfvingerige darm. Het kan niet worden opgeslagen in de galblaas.
A
alvleessap
B
speeksel
C
maagsap
D
gal

Slide 18 - Quiz

Welke drie functies heeft darmperistaltiek?
A
verteringssappen maken, verteringsappen mengen, voedsel kneden
B
verteringsappen mengen, voedsel kneden, voedsel vervoeren
C
voedsel kneden, voedsel vervoeren, voedingsvezel maken
D
verteringssappen maken, voedingsvezel maken, voedsel vervoeren

Slide 19 - Quiz

Wanneer maakt de slokdarm een omgekeerde peristaltische beweging?
A
tijdens braken
B
tijdens slikken
C
tijdens hoesten
D
tijdens uitademen

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste woord.
De ....... sluit de neusholte tijdens het slikken

Slide 21 - Question ouverte

Kies het juiste woord.
Het ...... sluit de luchtpijp af tijdens het slikken.

Slide 22 - Question ouverte

Gaatjes in tanden en kiezen ontstaan door bacteriën. Deze bacteriën leven van voedselresten die achterblijven in je gebit.
Op welke manier kan speeksel de kans op gaatjes verminderen?
A
in speeksel zitten stoffen die gaatjes in tanden en kiezen herstellen
B
speeksel vormt een stevige beshermlaag rond tanden en kiezen
C
met speeksel kun je bacteriën en voedselresten wegspoelen

Slide 23 - Quiz

Dennis slikt een pil waarvan de inhoud alleen vrijkomt in een sterk zure omgeving.
In welk deel van het verteringsstelsel komt dit medicijn dan vrij?
A
in de alvleesklier
B
in de dunne darm
C
in de lever
D
in de maag

Slide 24 - Quiz