2.4 Samenhang: ontwikkeling en werk - les 2

2.4 Samenhang: ontwikkeling en economie

Wat weet je over het product, de sector en waar we het land indelen in het wereldsysteem?
Primair, secundair of tertiair?
Eindproduct, halffabrikaat, grondstof?
Hoogwaardig of laagwaardig product?
Centrum, semi-periferie of periferie?

Welkom 4V! 
- geen laptop nodig in klassikale les
- schrift bij de hand om aan te tekenen
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2.4 Samenhang: ontwikkeling en economie

Wat weet je over het product, de sector en waar we het land indelen in het wereldsysteem?
Primair, secundair of tertiair?
Eindproduct, halffabrikaat, grondstof?
Hoogwaardig of laagwaardig product?
Centrum, semi-periferie of periferie?

Welkom 4V! 
- geen laptop nodig in klassikale les
- schrift bij de hand om aan te tekenen

Slide 1 - Diapositive

Na deze les weet je (weer):
- Wat het wereldsysteem is en hoe we landen daarbij indelen
- Wat de internationale arbeidsverdeling is en hoe en waarom deze verschuift
- Wat interne en externe oorzaken zijn voor welvaartsverschillen

Slide 2 - Diapositive

Ontwikkeling beroepsbevolking
Primaire- , secundaire- en tertiaire sector.

Drie veranderingen:
  1. Agrarische revolutie
  2. Industriële revolutie
  3. Opkomst dienstenmaatschappij / digitale revolutie

Noteer kort wat de drie veranderingen zijn en wat dat betekent voor verandering in de samenstelling van de beroepsbevolking.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Gevolg:
Verschuiving internationale arbeidsverdeling (= specialisatie van werkgelegenheid in de verschillende delen v/d wereld).

Zichtbaar aan: 
  • Verdeling beroepsbevolking
  • Samenstelling exportpakket

Slide 6 - Diapositive

Exportpakket land 1
Exportpakket land 2
Wat kun je zeggen over land 1 en 2?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Wat wordt er met de cartoon bedoeld?
- Wie, waar in de wereld? (welke groep mensen)
- Waar is dat werk heen?
- Hoe komt dat, welke kracht doet dat?

Slide 9 - Diapositive

Tussen landen wordt het werk verdeeld

Ieder land doet waar het goed in is

Door specialisatie neemt productie toe

Maar:
- (Semi-) periferie doe het "goedkope" werk en blijft afhankelijk
- Centrum heeft macht, winst en "dure" werk
- Koloniale verleden blijft van invloed op huidige plek in wereldsysteem
Kortom: Internationale arbeidsverdeling

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Diapositive

Wereldsysteem
Kunnen we een voorbeeld geven wat er wordt uitgewisseld bij de 3 pijlen?

Slide 13 - Diapositive

?
?

Slide 14 - Diapositive

Luanda, Angola, Sub-Sahara Afrika
Moira, Lesbos, Griekenland, EU

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Model
  • Wallerstein - jaren '70
  • 1e, 2e, 3e wereld
  • neomarxistisch model om uitbuiting aan te kaarten
  • Maar
  • waar is het centrum, voor wie?
  • dynamische relaties
  • verhouding gaat over framing -> degene met macht bepaalt

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Zelfstandig aan de slag met 2.4
Lees 2.4
Maakwerk 1, 4, 5, 6

Niet af = huiswerk voor dinsdag 5e uur

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Exportpakket
De arbeidsverdeling kan je uit het exportpakket en de beroepsbevolking herleiden. 

Veel hoogwaardige goederen? 
--> centrumland. 


Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Nadelen
  1. Prijzen grondstoffen stijgen minder snel dan prijzen eindproduct
  2. Prijzen grondstoffen fluctueren op wereldmarkt
  3. Gevaar voor misoogsten

Slide 24 - Diapositive

Nederland

Slide 25 - Diapositive

Grondstof
Halffabricant
Eindproduct
Periferie
Semi-Periferie
Centrum

Slide 26 - Question de remorquage

Welke stelling is fout?
A
Export levert werkgelegenheid op
B
Een grote interne markt leidt tot schaalvoordelen.
C
Nederland is sterk afhankelijk van de wereldhandel
D
Binnen de EU kan protectie worden toegepast

Slide 27 - Quiz

Nederland is na ................. de grootste
exporteur van landbouwproducten.
A
China
B
Duitsland
C
Rusland
D
Verenigde Staten

Slide 28 - Quiz

Nederland exporteert veel landbouwproducten. Leg (met behulp van gegevens uit de atlas) uit waarom Nederland toch een centrumland is.

Slide 29 - Question ouverte

De vraag volgt hierna.

Slide 30 - Diapositive

Leg uit hoe je aan de bevolkingsgrafiek van Brazilië kunt zien dat een land is waar industrie zich goed kan vestigen.

Slide 31 - Question ouverte

Neem de atlas en de pagina statistieken - Wereld voor je

Slide 32 - Diapositive

Wat is het belangrijkste exportproduct van Burundi?
A
Diensten, zoals adviseurs over koffieteelt
B
Industriële producten, zoals koffiebrandapparatuur
C
Grondstoffen, zoals koffie

Slide 33 - Quiz

Leg uit waarom de economie van Burundi kwetsbaar is (twee redenen).

Slide 34 - Question ouverte

Noem 3 indicatoren (uit atlas) waaruit je kunt afleiden dat het BNP/hoofd van Burundi laag is.

Slide 35 - Question ouverte

De vraag volgt hierna.
= BNP/hoofd

Slide 36 - Diapositive

Het BNP/hoofd van Burundi is sinds 1994 gedaald door .......
A
Bevolkingsgroei was groter dan groei export
B
Lage prijs van koffie op de wereldmarkt.

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Vidéo