2V1: Thema 3: BS 8: Bloedgroepen

Thema 3: BS 8: Bloedgroepen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Thema 3: BS 8: Bloedgroepen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
-Terugblik
-Uitleg BS 8
-Interactieve opdrachten
-Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoge druk die het bloed uitoefent op de wand van slagaders
Vernauwing van de bloedvaten
Deel van de hartspier krijgt geen zuurstof en voedingsstoffen meer
Hoge bloeddruk
Hartinfarct
Aderverkalking

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Toetstermen
-Je kan de verschillen tussen de verschillende bloedgroepen (A,B,AB,0) beschrijven. 

-Je kan a.d.h.v. een beschreven situatie toelichten welk donorbloed het meest geschikt voor transfusie. 

-Je kan uitleggen waarom antistoffen van een bloeddonor voor problemen kunnen zorgen bij de ontvanger. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen


-Je kan de verschillen tussen de verschillende bloedgroepen beschrijven. 

-Je kunt beschrijven wat een bloedtransfusie is wat hier mis zou kunnen gaan.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bloedgroepen ken je?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedgroepen
- A, B, AB, 0 (nul)
-indeling gebaseerd op antigenen


-antigeen A & antigeen B
-anti-A & anti-B

antigeen
-antigenen = eiwit op de buitenkant van een cel (paspoort)
-antigenen op het celmembraan van rode bloedcellen
-> Deze worden ook wel bloedfactoren genoemd


antistof
-antistof = eiwit dat ziekteverwekker onschadelijk maakt

Hoe werkt het?
Voorbeeld: Iemand met bloedgroep A
-Heeft antigeen-A op rode bloedcellen
-Heeft antistof tegen antigeen-B in zijn bloedplasma (anti-B)

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 2 bloedfactoren bepalen welke bloedgroep je hebt?
A
Anti-A Anti-B
B
Antigeen A Antigeen B

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg
1) antigenen 
(antigeen- A & antigeen-B)
 bepalen de bloedgroep

2) antistoffen 
(anti-A & anti-B)
zijn voor de afweer tegen lichaamsvreemde stoffen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leanne heeft bloedgroep B.
Welke bloedfactoren & welke antistoffen heeft Leanne?
A
antigeen A anti-A
B
antigeen A anti-B
C
antigeen B anti-A
D
antigeen B anti-B

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg
Bloedgroep B:
bloedfactor = Antigeen-B 
de identiteit van de cel 

antistof = anti-A
altijd het tegenovergestelde van de bloedfactor 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedtransfusie
-Bij een ongeval of ziekte
-Ontvanger & donor



Hoe ging dat vroeger?
-2 personen werden direct met elkaar verbonden
-Men wist nog niet van bloedgroepen
-Op goed geluk -> veel doden
Waarom is het belangrijk om de bloedgroep van de donor en de ontvanger te weten?
Donor worden?
-Vanaf 18 jaar
-Bloed of plasma (antistoffen) doneren
-10 min. per keer 3-5x per jaar
-Je red er levens mee

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedtransfusie
anti-A valt antigeen-A aan
anti-B valt antigeen-B aan
-> klontering -> bloedprop

Bijvoorbeeld:
Ontvanger = bloedgroep B
Donor = bloedgroep A
- Ontvanger heeft anti-A
1) anti-A komt in contact met antigeen-B
2) Klontering van bloedcellen
3) Sluiten haarvaten af
4) Beschadiging organen -> dood
Rode cirkels: combinatie van bloedgroepen gaat samen
-> GEEN klontering
Gevlekte cirkels: combinatie van bloedgroepen gaat niet samen
-> klontering

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedgroep 
A
Bloedgroep 
B
Bloedgroep 
0
Bloedgroep 
AB
Geen antistoffen
anti-A & anti-B
anti-B
anti-A
Antigeen-A
Antigeen-B
Antigeen-A & Antigeen-B
Geen antigenen

Slide 14 - Question de remorquage

Goed? Begin aan het huiswerk
Je bent arts op de eerste hulp.
Er komt een patiënt binnen die veel bloed is verloren.
Je hebt geen tijd om de bloedgroep van de patiënt te bepalen.
Welk donorbloed kan je het beste toedienen?
A
Donorbloed met bloedgroep A
B
Donorbloed met bloedgroep B
C
Donorbloed met bloedgroep AB
D
Donorbloed met bloedgroep 0

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg
-Bloedgroep 0 
(=algemene donor)
-Omdat er geen antigenen op het celmembraan van de rode bloedcel zitten
-De antistoffen van de ontvanger zorgen dus niet voor een klonter reactie

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen


-Je kan de verschillen tussen de verschillende bloedgroepen beschrijven. 

-Je kunt beschrijven wat een bloedtransfusie is wat hier mis zou kunnen gaan.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De volgende les
Maandag 19 feb: UITVAL

Huiswerk: 
  BS 8: 1 t/m 5 

De volgende les:
BS 7: Weefselvloeistof en lymfe

Oefenen met bloedgroepen?
https://www.bioplek.org/animaties/bloed/bloedgrbepalingx.html?fbclid=IwAR3MNURdm7GrE_T2KtkKpPdeMd0BALLeZH3oATt6a9X0xd2iMa6XPc42rOc
PW thema 3:
4 maart

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions