1 tegen 100 quiz (herhaling mens en gezondheid deel 1)

1 TEGEN 8
MENS EN GEZONDHEID

WAT WETEN WE NOG EN WIE GAAT ER WINNEN??!!
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1 TEGEN 8
MENS EN GEZONDHEID

WAT WETEN WE NOG EN WIE GAAT ER WINNEN??!!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Vallen zonnebloempitten binnen of buiten de Schijf van Vijf?
A
Binnen de Schijf van Vijf
B
Buiten de Schijf van Vijf

Slide 3 - Quiz

Fysieke gezondheid betekent hetzelfde als:
A
Geestelijke gezondheid
B
Sociale gezondheid
C
Lichamelijke gezondheid
D
Psychische gezondheid

Slide 4 - Quiz

Wanneer is iemand helemaal gezond?
A
Als hij lichamelijk, geestelijk en sociaal gezond is
B
Als hij lichamelijk en sociaal gezond is
C
Als hij geestelijk en sociaal gezond is

Slide 5 - Quiz

Wat betekent sociale gezondheid?
A
goed met je telefoon om kunnen gaan
B
alles wat te maken heeft met de wereld en mensen om je heen
C
sociale media
D
veel vrienden hebben

Slide 6 - Quiz

Wat is een bewegingspatroon?
A
De manier en de hoeveelheid van het bewegen van een persoon
B
De hoeveelheid bewegen van een persoon
C
Hoe vaak iemand sport
D
Wat iemand voor sport doet

Slide 7 - Quiz

Sporten en bewegen zorgt voor meer energie en waarvoor nog meer?
A
Minder stress
B
Je wordt gezonder
C
Meer zelfvertrouwen
D
A,B en C zijn waar

Slide 8 - Quiz

Alle activiteiten die een persoon op een dag doet en de volgorde waarin hij dit doet noemen we:
A
Dagplanning
B
Dagritme
C
Dagstatus
D
Dagtaken

Slide 9 - Quiz

Het bewegingspatroon en dagritme zijn van invloed op iemands gezondheid. Maar ook:
A
Leefstijl
B
Gezonde voeding
C
Leeftijd
D
A,B en C zijn waar

Slide 10 - Quiz

Een veganist drinkt WEL melk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Een vegetariër vindt het zielig dat beesten worden doodgemaakt.
A
Waar
B
Niet waar
C
Hoeft helemaal niet zo te zijn

Slide 12 - Quiz

Dit keurmerk op voeding zegt iets over
A
Het leven van mens en dier
B
Het leven van dieren

Slide 13 - Quiz

Wat betekent het EKO-keurmerk?
A
Dat het product biologisch is.
B
Allebei waar
C
Dat er rekening is gehouden met duurzaamheid

Slide 14 - Quiz

In welke kleurenvak hoort brood?
A
Groen
B
Geel
C
Oranje
D
Rose

Slide 15 - Quiz

In welk kleurenvak horen peulvruchten in de schijf van vijf?
A
Rose
B
Blauw
C
Groen
D
Geel

Slide 16 - Quiz

Hoeveel claims zien jullie op deze verpakking?
A
4
B
5
C
6 of meer

Slide 17 - Quiz

Buikomvang = hoeveel centimeter het is als je om de buik meet?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Wat betekent het als je BMI tussen de 18,5 en 25 zit?
A
Je hebt een gezond gewicht
B
Je bent te zwaar
C
Je bent te licht
D
Je bent veel te zwaar

Slide 19 - Quiz

Wat heb je nodig van iemand om iemand zijn BMI uit te kunnen rekenen?
A
Zijn lengte, en zijn gewicht en (leeftijd)
B
Zijn lengte en zijn buikomvang en (leeftijd)

Slide 20 - Quiz

Wat hoort NIET bij duurzaamheid en milieu?
A
Producten van het seizoen kopen
B
Neem een boodschappentas mee
C
Koop niet teveel en koop biologische producten
D
Koop iedere dag wat kleins

Slide 21 - Quiz

Een claim op een product betekent dat het product gezond is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Alle ingrediënten die in een product zitten, moeten op het etiket vermeld worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Wat zijn welvaartziekten?
A
Ziekten waar je tegen ingeënt wordt
B
Anorexia en boulimia
C
Ziekten waar geen medicijnen voor zijn
D
Ziekten die ontstaan door een overdadige levensstijl

Slide 24 - Quiz

Een dieet is alleen bedoeld voor mensen die te zwaar zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Voedingsstoffen zijn onderdelen van voeding die ons lichaam opneemt. Voedingsmiddelen is alles wat je eet en drinkt
A
Dit klopt
B
Dit klopt niet
C
Dit klopt voor de helft

Slide 26 - Quiz

Welke voedingsstoffen leveren energie?
A
Brandstoffen
B
Bouwstoffen
C
Reservestoffen
D
Beschermende stoffen

Slide 27 - Quiz

Water is een?
A
Reservestof
B
Brandstof
C
Beschermende stof
D
Bouwstof

Slide 28 - Quiz

Welke voedingsstoffen heeft je lichaam niet nodig?
A
Eiwitten en vetten
B
Koolhydraten en mineralen
C
Vitamines en water
D
Je hebt ze allemaal nodig

Slide 29 - Quiz

Welke voedselovergevoeligheid kan in het ergste geval de dood tot gevolg hebben?
A
Intolerantie
B
Allergie

Slide 30 - Quiz

Stofwisselingsproblemen zijn problemen hebben met
A
Poepen en plassen
B
Je bloedsomloop

Slide 31 - Quiz

Er zijn problemen met de stofwisseling van een persoon bij een
A
Allergie
B
Intolerantie

Slide 32 - Quiz

Wat betekent COELIAKIE?
A
Gluten intolerantie
B
Lactose intolerantie

Slide 33 - Quiz

Lactose intolerantie betekent dat je niet goed tegen.........kan
A
Gluten
B
Vet
C
Melkproducten
D
Suiker

Slide 34 - Quiz

Wat betekent rapporteren?
A
Noteren van informatie voor alle betrokkenen
B
Met kernwoorden iets beschrijven
C
Je mening geven over wat je hebt gezien
D
Heel precies kijken

Slide 35 - Quiz

Als ik mijn mening over iets of iemand geef is dat...... informatie
A
Subjectieve informatie
B
Objectieve informatie

Slide 36 - Quiz

Het regent nu buiten.
Is dit een voorbeeld van objectieve of van subjectieve informatie
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 37 - Quiz

Observeren is heel precies kijken, bewust, met een doel, vanuit je beroep
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quiz

Valt Fanta binnen of buiten de Schijf van Vijf?
A
Binnen de Schijf van Vijf
B
Buiten de Schijf van Vijf

Slide 39 - Quiz

Zooo.... jullie geheugen is weer een beetje opgefrist ;-) We gaan door met het laatste deel van het boek.

Slide 40 - Diapositive