Beeldspraak en stijlfiguren - TEST NA hoofdstuk 1

HERHALING na Hoofdstuk 1
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

HERHALING na Hoofdstuk 1

Slide 1 - Diapositive

Beeldspraak
Bron: examenoverzicht.nl
  • Figuurlijk taalgebruik
  • Je bedoelt iets anders dan je zegt
  • Spreekwoorden en gezegden
  • Taal leuker maken

Slide 2 - Diapositive

Vergelijking met als - aantekening

Vergelijking met als - Beeld en object worden met elkaar vergeleken. 

                                                    Het woord ALS wordt gebruikt.


Het jongetje was zo vies als een varken


Beeld = een varken   


Object = Het jongetje




Slide 3 - Diapositive

Metafoor - voorbeeld
De koperen bal verdween achter de horizon 
Je weet wat er bedoeld wordt, maar je zegt het met andere woorden.    
                      
Beeld De koperen bal
Object = de zon
                      

Slide 4 - Diapositive

Vergelijking zonder als - aantekening

Vergelijking zonder als - Beeld en object worden met elkaar vergeleken. 

                                                    Het woord ALS wordt niet gebruikt.


Die jongen lijkt aardig, maar ondertussen is hij een wolf in schaapskleren

Beeld = een wolf in schaapskleren


Object = die jongen




Slide 5 - Diapositive

Metonymia - voorbeelden
 
Heb jij een Apple?
Doe mij maar een  kopje
Ik bind mijn ijzers onder.

Er is geen vergelijking met het voorwerp, de persoon, de inhoud, enz. te maken.

Heb je een telefoon van Apple?
Geef mij maar een kopje koffie.
Ik doe mijn schaatsen aan.
Bijna alle merknamen die alleen genoemd worden zijn metonymia
Mag ik een Coca Cola, ik ga met de BMW, ik trek mijn Nikes aan.

Slide 6 - Diapositive

ONTHOUD  
METAFOOR: alleen beeld      (We hebben de wind mee gehad)

METONYMIA: alleen beeld   (meer -----minder)      (Hij heeft een Apple)
VERGELIJKING MET ALS: beeld en object (Zo vies als een varken)
VERGELIJKING ZONDER ALS: beeld en object (Jans handen, ze leken wel kolenschoppen waren zo vies)



Nu volgt een testje

Slide 7 - Diapositive

Wil die sproetenkop even opletten?
A
Vergelijking zonder als
B
Metafoor
C
Vergelijking met als
D
Metonymia

Slide 8 - Quiz

De coureur stond op zijn remmen
A
Metonymia
B
Metafoor
C
Vergelijking met als
D
Vergelijking zonder als

Slide 9 - Quiz

'Ik zie dat de achterste rij niet oplet', zei de gymleraar.
A
Metonymia
B
Metafoor
C
Vergelijking met als
D
Vergelijking zonder als

Slide 10 - Quiz

Mijn opa, de oude brombeer, zat weer eens te mopperen over zijn eten.
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
vergelijking met als
D
metonymia

Slide 11 - Quiz

De haard brandt heerlijk
A
Vergelijking zonder als
B
Metafoor
C
Vergelijking met als
D
Metonymia

Slide 12 - Quiz

De dag gaat open als een gouden roos.
A
Metonymia
B
Metafoor
C
Vergelijking met als
D
Vergelijking zonder als

Slide 13 - Quiz

Volgend jaar koop ik de nieuwste Apple
A
Metonymia
B
Metafoor
C
Vergelijking met als
D
Vergelijking zonder als

Slide 14 - Quiz

Is dat een echte Van Gogh?
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
vergelijking met als
D
metonymia

Slide 15 - Quiz

Ze drinkt graag Fanta.
A
Vergelijking zonder als
B
Metafoor
C
Vergelijking met als
D
Metonymia

Slide 16 - Quiz

Wolken als leeuwenkoppen stonden aan de hemel.
A
Metonymia
B
Metafoor
C
Vergelijking met als
D
Vergelijking zonder als

Slide 17 - Quiz

Aan de hemel stonden grote leeuwenkoppen
A
Metonymia
B
Metafoor
C
Vergelijking met als
D
Vergelijking zonder als

Slide 18 - Quiz

'De wolken lijken net leeuwenkoppen', zei Loes tegen haar broer.
A
vergelijking zonder als
B
metafoor
C
vergelijking met als
D
metonymia

Slide 19 - Quiz

Welke begrippen heb je in deze les geleerd?

Slide 20 - Question ouverte

Welke van de geleerde begrippen vind je nog lastig?

Slide 21 - Question ouverte