3M H2.5 _ 2

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom

- Neem plaats, doe je jas uit

- Pak je leerboek en werkboek

- Telefoon op stil en in je tas

Kennen / Kunnen

Aan het einde van deze paragraaf moet je weten: 

- wat neutraliseren betekend 

- wat een omslagpunt is 

- wat titreren is   

Aan het einde van deze paragraaf kan je: 

- uitleggen wat neutraliseren van een stof inhoud 

- uitleggen hoe titreren in zijn werking gaat 

- berekenen hoe zuur (of basisch) een stof is, aan de hand van een verhoudingstabel 

- zelf stoffen neutraliseren  

Planning

- Huiswerk: 74 t/m 76, controle en nakijken/bespreken

- Herhaling vanaf paragraaf 2.1 via Lessonup

Huiswerk nakijken en bespreken

Huiswerk nakijken en bespreken

Huiswerk nakijken en bespreken

Op de afbeelding zie je de kringloop van water.
Welke fase heeft het water bij nummer 2?

1. vloeibare fase
2. vaste fase
3. gasfase
4. overgangsfase

Op de afbeelding zie je de kringloop van water.
Hoe noem je het water bij nummer 3?

1. grondwater
2. regenwater
3. oppervlaktewater
4. zeewater

Basische oplossingen hebben een ...................

1. pH groter dan 7
2. pH kleiner dan 7
3. pH is 7

Met een zuur schoonmaakmiddel kan je?

1. vet verwijderen
2. de vaat wassen
3. ramen lappen
4. kalk verwijderen

Om te bepalen of een stof zuur of basisch is, gebruik je een...

1. predictor
2. emulgator
3. indicator
4. incubator

Antikal is agressiever dan citroenzuur . De pH van Antikal is:

1. groter dan groene zeep
2. kleiner dan groene zeep
3. 3
4. kun je niet zeggen

Bij het meten van de pH kleurt het universele pH papier rood.
Welke pH heeft de stof ongeveer?

1. 1
2. 5
3. 7
4. 11

Sam meet een pH van 3 .
Waarvan zou hij de pH gemeten kunnen hebben?

1. Cola
2. Zeep
3. Melk
4. Water

Base + zuur =

(in een juiste verhouding)

1. Nog steeds zuur
2. Nog steeds basisch
3. Neutraal
4. Er zal niets gebeuren

Herhaling §2.5

De zuurtegraad of pH geeft aan hoe zuur een oplossing is.

De pH is een getal tussen 0 en 14. 

              zeer zuur   zuur     neutraal     basisch   zeer basisch

Herhaling §2.5

De zuurtegraad of pH geeft aan hoe zuur een oplossing is.

<7 = Zuur

7 = Neutraal

>7 = Basisch

Zuur + base = Neutraal 

Indicatoren (Binas)

Uitleg §2.5

Zuur + base = Neutraal 

= Neutraliseren

Titreren

Uitleg §2.5

Zuur + base = Neutraal 

Concentratie berekenen van de onbekende zuur / base

Daarvoor moet je wel een bekende concentratie hebben...

§2.5: voorbeeld

Voorbeeld:

Dave wilt bepalen hoeveel zuur er in sinaasappelsap zit. 

Daarvoor meet hij eerst 10 mL sap af en brengt dit over in een erlenmeyer. Hij voegt twee druppels fenolftaleïne toe en titreert met natronloog tot de kleuromslag. Dave heeft uiteindelijk 14,6 mL natronloog nodig. 

Gegeven: uit een andere titratie weet Dave dat 24 mL base reageert met

7,5 mg zuur.

Bereken hoeveel zuur er in de 10 mL sinaasappelsap zit.

Uitleg §2.5

Voorbeeld:

Yara wilt bepalen hoeveel zuur er in 1 pak appelsap van 1L zit. 

Daarvoor meet zij eerst 10 mL sap af en brengt dit over in een erlenmeyer. Zij voegt twee druppels fenolftaleïne toe en titreert met natronloog tot de kleuromslag. Yara heeft voor deze titratie 21,9 mL natronloog nodig. 

Gegeven: uit een andere titratie weet Yara dat 18 mL base reageert met

11 mg zuur.

Bereken hoeveel zuur er in het pak  (van 1 L) appelsap zit.

Uitleg §2.5

Voorbeeld:

Maaike perst een citroen uit. Zij wil bepalen hoeveel zuur er in het sap zit van een citroen. Uiteindelijk bevat de citroen 25 mL citroensap.

Daarvoor meet zij eerst 1 mL sap af en brengt dit over in een erlenmeyer. Zij voegt twee druppels fenolftaleïne toe en titreert met natronloog tot de kleuromslag. Maaike heeft 10,4 mL natronloog nodig. 

Gegeven: uit een andere titratie weet Maaike dat 45 mL base reageert met

10 mg zuur.

Bereken hoeveel zuur er in 25 mL sinaasappelsap zit.

Welke kleur heeft de indicator fenolftaleïne in een zure oplossing?

1. Roze
2. Paars
3. Rood
4. Kleurloos

Met titreren:
1 neutraliseer je een zure of basische stof
2 bepaal je de concentratie van een zure stof of basische stof

1. Alleen 1 is juist
2. Beide zijn juist
3. Alleen 2 is juist
4. Beide zijn onjuist

Hoe noem je het specifieke glaswerk dat je voor een titratie nodig hebt?

1. Bekerglas
2. Injectie spuit
3. Buret
4. Erlenmeyer