Hoofdstuk 4 - op straat

• NT2
• WO
• Studiejaar 6

■ vragen en vertellen hoe het gaat

■ een voorstel doen 

■ een afspraak maken

■ positief / negatief reageren

■ zullen

■ uitspraak e - ee en u - uu

dialoog

reageren

++ met mij gaat het fantastisch

++ het gaat met mij uitstekend

++ het gaat héél goed

+ het gaat prima

+ het gaat goed

+/- het gaat (wel goed)

+/- het gaat zo zo

- het gaat niet zo (goed)

- het gaat slecht met mij

■ bedank voor de uitnodiging

■ vertel dat je komt en waarom je het leuk vindt

of

 ■ vertel dat je niet komt, waarom je niet komt en waarom je dat jammer vindt 

■ voeg iets persoonlijks toe

Schrijf een reactie op de uitnodiging van Dorrit.

Alles goed?

1. Het gaat wel.
2. Ja, leuk.

Kom je na de vakantie naar de film kijken?

1. Nee, ik heb al een afspraak.
2. Ja, goed idee.

Zullen we de 29ste afspreken?

1. Ja, lekker.
2. Ja, dat kan.

Zal ik betalen?

1. Ja, leuk.
2. Ja, prima.
3. Ja, dank je
4. Dat is aardig!

Zullen (1) - voorstel

belofte

voorstel

waarschijnlijkheid

toekomst

vragen om advies

sterke wil van de spreker

inleven in een situatie

zullen

promise

proposal

probability

future

ask for advice

strong will of the speaker

empathize with a situation

belofte

voorstel

waarschijnlijkheid

toekomst

vragen om advies

sterke wil van de spreker

inleven in een situatie

irrealis

wens

beleefde vraag

advies geven

herinneren aan een afspraak

van horen zeggen

mogelijkheid

zullen

zouden

irrealis

wish

polite question

advice

remind you of an appointment

hearsay

possibility

belofte - 2

voorstel - 1

waarschijnlijkheid - 3

toekomst

vragen om advies

sterke wil van de spreker

inleven in een situatie

zullen

H 13

H 14

promise

proposal

probability

uitspraak u - uu      

u of uu

Leer de woorden uit de woordenlijst van Hoofdstuk 4

Oefen op www.coutinho.nl 

Bekijk de video over 'zullen'

opdracht 7, blz. 58

Doe iemand een voorstel met zullen / heb je zin om...

een voorstel doen

Ik 

jij 

u

hij 

zij

hen

wij

jullie

zij

zal

(zult/zal )- zul/zal jij?

zal

zal

zal

zal

zullen

zullen

zullen

een voorstel doen

Wat zullen we doen?

Zullen we...?

Zal ik...?

een voorstel doen

zal

zult / zul jij?

zal

zal

zal

zullen

zullen

zullen

Ik?

jij 

u

hij 

zij

wij?

jullie

zij

Wat zullen we doen?

Zullen we...?

Zal ik...?

opdracht 3

oefenen

Zullen we ...

Ga je mee...

Heb je zin om ...

opdracht 4 en 5

Schrijf vijf activiteiten op in je 'agenda'. 

Houd je afspraken geheim.

Je ontmoet vijf medecursisten op straat. 

Vraag: Hoe gaat het / Alles goed?

Reageer met een reactie uit 4.3

Vraag: zullen we iets gaan drinken? 

++ met mij gaat het fantastisch

++ het gaat met mij uitstekend

++ het gaat héél goed

+ het gaat prima

+ het gaat goed

+/- het gaat (wel goed)

+/- het gaat zo zo

- het gaat niet zo (goed)

- het gaat slecht met mij

Zullen we iets afspreken?

++ Ja, leuk!

+ Ja, dat kan.

- Nee, ik kan niet

-- Nee, ik heb geen zin.

uitspraak e - ee      

e of ee

uitspraak u - uu      

u of uu

Leer de woorden uit de woordenlijst van Hoofdstuk 4

Oefen op www.coutinho.nl 

Bekijk de video over 'zullen'

opdracht 7, blz. 58

Doe iemand een voorstel met zullen / heb je zin om...