Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Ruggenmerg, hersenstam en hersenen samen noemen we:
Slide 3 - Question ouverte
Hoe communiceren zenuwcellen met elkaar?
A
Via prikkels
B
Via impulsen
C
Via uitlopers
Slide 4 - Quiz
Welk drie soorten zenuwcellen zijn er?
Slide 5 - Question ouverte
Welke soort zenuwcel bevindt zich helemaal in het centraal zenuwstelsel?
A
Gevoelszenuwcel
B
Bewegingszenucel
C
Schakelcel
Slide 6 - Quiz
Welk type zenuwcel regelt de werking van spieren en klieren?
A
Gevoelszenuwcel
B
Bewegingszenuwcel
C
Schakelcel
Slide 7 - Quiz
Iemand roept je naam. Welk type zenuwcel zorgt ervoor dat deze informatie in je hersenen aankomt?
A
Gevoelszenuwcel
B
Bewegingszenuwcel
C
Schakelcel
Slide 8 - Quiz
Een uitloper van een zenuwcel die impulsen geleidt naar een spier in de arm is doorgesneden.
Welk gevolg heeft het doorsnijden van de uitloper voor het samentrekken van de spier?
Slide 9 - Question ouverte
Bij nummer 2 bevindt zich:
A
Grijze stof
B
Witte stof
Slide 10 - Quiz
Wat bevatten de witte en grijze stof?
A
Witte stof: cellichamen Grijze stof: uitlopers
B
Witte stof: uitlopers
Grijze stof: cellichamen
Slide 11 - Quiz
Welke soort zenuwcel verlaat het ruggenmerg aan de rugzijde?
Slide 12 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen een zenuw en een zenuwcel?
Slide 13 - Question ouverte
Bij een operatie kan een patiënt plaatselijk verdoofd worden zodat hij op die plek geen pijn voelt. De patiënt is dan nog gewoon bij bewustzijn.
Welke zenuwcellen worden bij een plaatselijke verdoving verdoofd? Leg je antwoord uit.
Slide 14 - Question ouverte
In welk van deel van de hersenen ontstaan impulsen voor een bewuste beweging?
A
Grote hersenen
B
Hersenstam
C
Kleine hersenen
Slide 15 - Quiz
Welk deel van de hersenen zorgt ervoor dat belangrijke levensfuncties uitgevoerd worden?
A
Grote hersenen
B
Hersenstam
C
Kleine hersenen
Slide 16 - Quiz
Peter heefteen paar biertjes op. Al waggelend loop hij naar zijn auto en stapt in. Het kost hem veel moeite om de sleutel in het contact te krijgen. In welk deel van zijn hersenen worden, op grond van deze informatie, impulsen niet goed doorgegeven?
A
Grote hersenen
B
Hersenstam
C
Kleine hersenen
Slide 17 - Quiz
Bij een beroerte wordt een deel van de hersenen beschadigd. Leg uit dat door een beroerte in het achterhoofd het gezichtsvermogen van iemand aangetast kan zijn.
Slide 18 - Question ouverte
Wat moet ingevuld worden bij de nummers? In de -1- stof liggen de cellichamen van de schakelcellen van de grote hersenen. In de -2- stof liggen de uitlopers van de schakelcellen van de grote hersenen. In de -3- stof worden impulsen verwerkt en ontstaat bewustwording.
A
1 = grijze
2 = witte
3 = grijze
B
1 = witte
2 = grijze
3 = witte
C
1 = grijze
2 = grijze
3 = witte
D
1 = witte
2 = witte
3 = grijze
Slide 19 - Quiz
Je loopt in de gang en wordt geduwd. Je verliest bijna je evenwicht. Je duwt terug.
Is het terugduwen een bewuste reactie of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex
Slide 20 - Quiz
Wat is de functie van een reflex?
Slide 21 - Question ouverte
Je wil je handen wassen en doet de kraan aan. Je trekt snel je hand terug en beseft je dan dat het water heet was. Noteer de reflexboog.
Slide 22 - Question ouverte
Je staat voor het stoplicht en ziet dat deze op groen springt. Je fietst verder. Zet de onderdelen van het zenuwstelsel in de juiste volgorde: 1. schakelcellen in het ruggenmerg (1e keer) 2. zintuigcellen in je ogen 3. Bewegingszenuwcellen 4. Gevoelszenuwcellen 5. Schakelcellen in het ruggenmerg (2e keer) 6. Spieren in je benen en armen 7. Hersenen
A
1-2-3-4-5-6-7
B
2-1-4-7-5-3-6
C
2-4-1-7-5-3-6
D
6-3- 5-7-1-4-2
Slide 23 - Quiz
Je knippert met je ogen omdat er een vliegje op je af komt. Is dit een reflex op bewuste beweging?
A
Reflex
B
Bewuste beweging
Slide 24 - Quiz
Door welk deel van het centraal zenuwstelsel worden de impulsen bij de ooglidreflex geleid?
Slide 25 - Question ouverte
Slide 26 - Vidéo
Veel katten reageren op dezelfde manier als je ze in de buurt van hun staart aait. Dit gedrag vertonen ze elke keer bij het aaien. Is dit een reflex of een bewuste reactie?
Slide 27 - Question ouverte
Van welke zenuwen zitten er veel uitlopers op de plek waar de kat geaaid wordt? Leg je antwoord uit.