H4L15 - 2HVMC - Donderdag 23 mei - Lezen 5.3

Welkom 2HVMC     : )


Planning van dit uur
  • Stillezen 
  • Huiswerk bespreken: opdracht 7, 8 en 10 van 4.9 Spelling
  • Uitleg samenvattingen en tekststructuren
  • Zelfstandig werken: maak opdracht 1 t/m 3 + 5 en 10 van 5.3 Lezen 

Aan het einde van deze les
  • weet je wat het verschil is tussen een beknopte en een schematische samenvatting; 
  • ken je drie vaste tekststructuren: verklaringsstructuur, voor- en nadelenstructuur en probleem-oplossingsstructuur. 

timer
10:00
Aankomende toetsen en opdrachten t/m zomervakantie:
  • Elevator pitches 
  • Boektok (vrijdag 31 mei inleveren) 
  • Schrijfdossier (vrijdag 14 juni geprint inleveren)
  • Rep H4 + H5 (toetsweek vanaf 27 juni) 
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom 2HVMC     : )


Planning van dit uur
  • Stillezen 
  • Huiswerk bespreken: opdracht 7, 8 en 10 van 4.9 Spelling
  • Uitleg samenvattingen en tekststructuren
  • Zelfstandig werken: maak opdracht 1 t/m 3 + 5 en 10 van 5.3 Lezen 

Aan het einde van deze les
  • weet je wat het verschil is tussen een beknopte en een schematische samenvatting; 
  • ken je drie vaste tekststructuren: verklaringsstructuur, voor- en nadelenstructuur en probleem-oplossingsstructuur. 

timer
10:00
Aankomende toetsen en opdrachten t/m zomervakantie:
  • Elevator pitches 
  • Boektok (vrijdag 31 mei inleveren) 
  • Schrijfdossier (vrijdag 14 juni geprint inleveren)
  • Rep H4 + H5 (toetsweek vanaf 27 juni) 

Slide 1 - Diapositive

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

  • Zwakke werkwoorden: schrijf zo kort mogelijk
    De verbrede weg, de verlichte kamer, het geredde kind

  • Sterke werkwoorden: geen verandering 
    De gebakken aardappels, de gelopen route

  • Het tegenwoordig deelwoord kan ook als bijvoeglijk naamwoord, dat kan eindigen op -d of -de
    De lezende man, het gillende kind

Slide 2 - Diapositive

Leestekens
trema
- gebruik je als je in één woord twee klinkers niet als één klank mag lezen

- in het meervoud van zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ee of -ie
ruïne, vacuüm, beïnvloeden, havoër

ideeën, categorieën, koloniën
apostrof
- als een of meer letters zijn weggelaten

- bij bezitsaanduidingen van woorden die eindigen op een s-klank of een lange klinker die je met één letter shrijft

- na cijfers, afkortingen 
'm, 't, 's avonds

Dennis' rugzak, Max' fiets, Anna's puntenslijper, Gaby's huiswerk

vmbo'er, A4'tje, tv's
accent
- zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt

- kan nadruk leggen op een woord
café, creme, hé, hè, enquête

nú hierkomen!

Slide 3 - Diapositive

Soorten samenvattingen
  • Beknopte samenvatting (hele zinnen)
  • Schematische samenvatting (ordenend, schematisch overzicht, steekwoorden) 

Slide 4 - Diapositive

Beknopte samenvatting
  • Hoofdzaken samengevat
  • Hele zinnen, signaalwoorden, verwijswoorden (een ander kan het begrijpen) 
  • Structuur (opbouw) van de tekst is overgenomen 

Slide 5 - Diapositive

Vaste tekststructuren
  1. Verklaringsstructuur

  2. Voor- en nadelenstructuur

  3. Probleem-oplossingsstructuur

Slide 6 - Diapositive

Vaste tekststructuren
Verklaringsstructuur
1. Beschrijving van een verschijnsel (voorbeeld: de populariteit van vuurwerk

2. Verklaringen (reden of oorzaak) van het verschijnsel

3. Belangrijkste of meest waarschijnlijke verklaring
Voor- en nadelenstructuur
1. Beschrijving van wat wordt beoordeeld (voorbeeld: nieuwe gamecontroller

2. De voordelen en nadelen ervan

3. De conclusie
Probleem-oplossingsstructuur
1. Beschrijving van een probleem (voorbeeld: te weinig klaslokalen in de school)

2. De oorzaken en gevolgen van het probleem

3. De mogelijke oplossingen van dat probleem 

Slide 7 - Diapositive

De volgende vier zinnen gaan over slaapproblemen bij jongeren.

Welke zin past bij een tekst met een verklaringsstructuur?

(beschrijving - verklaringen (reden/oorzaak) - belangrijkste verklaring)
A
Hoe ontstaan slaapproblemen bij jongeren?
B
Hoe voorkom je dat jongeren door een slaaptekort minder goed presteren?
C
Jongeren moeten 's avonds gewoon een leuke roman lezen
D
Wat is het voordeel van een ingebouwde blauwlichtfliter?

Slide 8 - Quiz

De volgende vier zinnen gaan over
slaapproblemen bij jongeren.

Welke zin past bij een tekst met een voor- en nadelenstructuur?
(beschrijving - voordelen en nadelen - conclusie)
A
Hoe ontstaan slaapproblemen bij jongeren?
B
Hoe voorkom je dat jongeren door een slaaptekort minder goed presteren?
C
Jongeren moeten 's avonds gewoon een leuke roman lezen
D
Wat is het voordeel van een ingebouwde blauwlichtfliter?

Slide 9 - Quiz

De volgende vier zinnen gaan over
slaapproblemen bij jongeren.

Welke zin past bij een tekst met een probleem-oplossingsstructuur?

(beschrijving probleem - oorzaken en gevolgen - mogelijke oplossing)
A
Hoe ontstaan slaapproblemen bij jongeren?
B
Hoe voorkom je dat jongeren door een slaaptekort minder goed presteren?
C
Jongeren moeten 's avonds gewoon een leuke roman lezen
D
Wat is het voordeel van een ingebouwde blauwlichtfliter?

Slide 10 - Quiz