1.4 Schrijven en formuleren - vrijdag

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

: )

Planning van dit uur

• SCHRIJVEN 

Aan het einde van deze les

• weet je wat een informatieve tekst is;
• leer je wat een tekststructuur is;
• leer je welke tekststructuren er zijn; 
• weet je wat er in de inleiding van een informatieve tekst staat. 

Welkom 3HB

Schrijf een inleiding van ongeveer drie zinnen voor
een informatieve tekst over slaaptekort bij jongeren.

De tekst is bedoeld voor jouw leeftijdgenoten.

Informatieve tekst

Doel: feitelijke, objectieve informatie geven.

Belangrijk: duidelijkheid. 

Dus? Vaste tekststructuur.

Tekststructuren

Verklaringsstructuur	1. Beschrijving van een verschijnsel (voorbeeld: de populariteit van vuurwerk ) 2. Verklaringen (reden of oorzaak) van het verschijnsel 3. Belangrijkste of meest waarschijnlijke verklaring
Voor- en nadelenstructuur	1. Beschrijving van wat wordt beoordeeld (voorbeeld: nieuwe gamecontroller ) 2. De voordelen en nadelen ervan 3. De conclusie
Probleem-oplossingsstructuur	1. Beschrijving van een probleem (voorbeeld: te weinig klaslokalen in de school ) 2. De oorzaken en gevolgen van het probleem 3. De mogelijke oplossingen van dat probleem

De volgende vier zinnen gaan over
slaapproblemen bij jongeren.

Welke zin past het minst bij een
informatieve tekst over dit onderwerp?

1. Hoe ontstaan slaapproblemen bij jongeren?
2. Hoe voorkom je dat jongeren door een slaaptekort minder goed presteren?
3. Jongeren moeten 's avonds gewoon een leuke roman lezen
4. Wat is het voordeel van een ingebouwde blauwlichtfliter?

De volgende vier zinnen gaan over
slaapproblemen bij jongeren.

Welke zin past bij een tekst met een verklaringsstructuur?
(beschrijving - verklaringen (reden/oorzaak) - belangrijkste verklaring)

1. Hoe ontstaan slaapproblemen bij jongeren?
2. Hoe voorkom je dat jongeren door een slaaptekort minder goed presteren?
3. Jongeren moeten 's avonds gewoon een leuke roman lezen
4. Wat is het voordeel van een ingebouwde blauwlichtfliter?

De volgende vier zinnen gaan over
slaapproblemen bij jongeren.

Welke zin past bij een tekst met een voor- en nadelenstructuur?
(beschrijving - voordelen en nadelen - conclusie)

1. Hoe ontstaan slaapproblemen bij jongeren?
2. Hoe voorkom je dat jongeren door een slaaptekort minder goed presteren?
3. Jongeren moeten 's avonds gewoon een leuke roman lezen
4. Wat is het voordeel van een ingebouwde blauwlichtfliter?

De volgende vier zinnen gaan over
slaapproblemen bij jongeren.

Welke zin past bij een tekst met een probleem-oplossingsstructuur?

(beschrijving probleem - oorzaken en gevolgen - mogelijke oplossing)

1. Hoe ontstaan slaapproblemen bij jongeren?
2. Hoe voorkom je dat jongeren door een slaaptekort minder goed presteren?
3. Jongeren moeten 's avonds gewoon een leuke roman lezen
4. Wat is het voordeel van een ingebouwde blauwlichtfliter?

Jongeren moeten 's avonds gewoon een leuke roman lezen

Herschrijf deze zin zodat deze beter past in een informatieve tekst.
Gebruik daarvoor één van de onderstaande structuren.

Verklaringsstructuur / Voor- en nadelenstructuur / Probleem-oplossingsstructuur

Inleiding van een informatieve tekst

• Noem het onderwerp
• Maak aan de lezer duidelijk welke vaste structuur je tekst heeft (niet letterlijk noemen, maar beschrijven wat je gaat zeggen) 

                   Individueel werken 

Wat	Maak opdracht 6 van 1.4 Schrijven en formuleren (in je boek + inleiding in een Word-document)
Hoe	Eerst vijf minuten individueel, daarna rustig overleggen
Hulp	Vijf minuten zonder hulp, daarna kun je je vinger opsteken en vragen stellen
Tijd	Tot het einde van de les
Uitkomst	Deze opdrachten zijn huiswerk
Klaar	Lees de leerteksten van paragraaf 1.4 Schrijven en formuleren

Samenvatting van de les

Jij

• weet nu wat een informatieve tekst is;
  
• weet nu wat een tekststructuur is;
  
• weet nu wat er in de inleiding van een informatieve tekst staat. 

Huiswerk 

• Lees de leerteksten 'Een informatieve tekst schrijven' (bladzijde 38) en 'Inleiding van een informatieve tekst' (bladzijde 40)
  
• Maak 6 van 1.4 Schrijven en formuleren (in een Word-document)