Bespreken van de LWP

• Voeding
• MBO
• Studiejaar 2

Voeding

Periode 6

Lesdoelen:

 Wat weet jij nog van de afgelopen periodes? 

Test je kennis.

Opdracht:

De student kan de algemene kennis van de afgelopen periodes benoemen/ toepassen in deze les.

Hoeveel Kcal moet jij eten op een sport dag?

Hoe ben je gekomen op deze hoeveelheid?
Benoem alle stappen:

Hoeveel % daarvan ga jij daarvan besteden aan koolhydraten?

Hoeveel gram is dat dan? 1 Gram = 4kcal

Welke soorten vetten ken je?

Verzadigd vet:

Onverzadigd vet:

LDL

LDL-cholesterol (Low-Density Lipoprotein-cholesterol) is een type cholesterol dat vaak wordt aangeduid als "slechte cholesterol". Het is de belangrijkste vorm van cholesterol die bijdraagt aan de ontwikkeling van atherosclerose, een aandoening waarbij de slagaders dichtslibben door een ophoping van vetten en cholesterolplaques. Een hoge LDL-cholesterolconcentratie kan het risico op hartaandoeningen en beroertes verhogen.

Welke producten verminderen nu ook al weer het LDL cholesterol

Welke producten verhogen nu ook al weer het LDL cholesterol

Hoeveel liter water zal jij een sportend persoon aanraden?

Waarmee start je bij een persoon als je erachter wilt komen hoeveel KCAL deze zal verbranden op een rust dag?

Welke stap komt vervolgens?

En tot slot?

Hoeveel gram eiwitten zal jij een krachtsporter aanraden tijdens een sport dag?

Hoeveel gram koolhydraten zal jij een krachtsporter aanraden na een workout?

De koolhydraten die we eten worden opgeslagen in je......

1. Darmen en Longen
2. Lever en Spieren
3. Lever en pezen
4. Spieren en longen

Khoolydraten

Wanneer je koolhydraten eet, worden deze afgebroken tot glucose en in de bloedbaan opgenomen, waar ze naar de spieren en lever worden getransporteerd. Hier wordt glucose omgezet in glycogeen en opgeslagen als energiereserve. Wanneer je begint met sporten, zal het lichaam eerst de glycogeenvoorraden in de spieren aanspreken voor energie. Als de glycogeenvoorraden in de spieren opraken, zal het lichaam glycogeen uit de lever aanspreken om de energieproductie op peil te houden.