1HV To be

1HV Recap
Wednesday, September 25th
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1HV Recap
Wednesday, September 25th

Slide 1 - Diapositive

Na deze les kun je:

  • alle vormen van to be benoemen (volledig en samengevoegd)
  • bevestigende, ontkennende en vraagzinnen maken met to be
  • een aantal landen, talen en nationaliteiten benoemen in het Engels

Slide 2 - Diapositive

Hoeveel verschillende vormen van het werkwoord "to be" zijn er?
A
2
B
3
C
4
D
7

Slide 3 - Quiz

Welke vorm van "to be" hoort bij "I"?

Slide 4 - Question ouverte

Welke vorm van "to be" hoort bij you/we/they?

Slide 5 - Question ouverte

Welke vorm van "to be" hoort bij he/she/it?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de korte vorm (samenvoeging) van "I am"?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de korte vorm van "you are"?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de korte vorm van "he is"?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de korte vorm van "we are"?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de korte vorm van "she is"?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de korte vorm van "they are"?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de korte vorm van "it is"?

Slide 13 - Question ouverte

Hoe maak je "I am" ontkennend (dat het niet zo is)?

Slide 14 - Question ouverte

Maak de volgende zin ontkennend:
I am busy right now.

Slide 15 - Question ouverte

Hoe maak je "they are" ontkennend?

Slide 16 - Question ouverte

Maak de volgende zin ontkennend:
They are working hard.

Slide 17 - Question ouverte

Hoe maak je "she is" ontkennend?

Slide 18 - Question ouverte

Maak de volgende zin ontkennend:
She is a good singer.

Slide 19 - Question ouverte

Op welke 2 dingen moet je letten als je een vraagzin wilt maken?

Slide 20 - Question ouverte

Maak van de volgende zin een vraagzin: I am new here.

Slide 21 - Question ouverte

Maak van de volgende zin een vraagzin: You are twelve years old.

Slide 22 - Question ouverte

Maak van de volgende zin een vraagzin: It is very expensive.

Slide 23 - Question ouverte

Overzicht "to be"
Onderwerp
+
+ short
-
- short
?
I
am
'm
am not
'm not
Am I
You/We/They
are
're
are not
aren't
Are you/we/they
He/She/It
is
's
is not
isn't
Is he/she/it

Slide 24 - Diapositive

Landen/talen/nationaliteiten
In dit laatste onderdeel gaan we oefenen met landen, talen en nationaliteiten in het Engels. Dit onderdeel komt ook op het SO.

Land = country
Taal = language
Nationaliteit = nationality

Slide 25 - Diapositive

Countries/languages/nationalities
Country
Language
Nationality
Germany
German
German
France
French
French
USA
English
American
Canada
English
Canadian
Australia
English
Australian
UK
English
British

Slide 26 - Diapositive

She is from Germany, so she speaks...

Slide 27 - Question ouverte

They are from France, so they are...

Slide 28 - Question ouverte

Dutch is spoken in...

Slide 29 - Question ouverte

He's from the USA, so he is...

Slide 30 - Question ouverte

They are from the UK, so they speak...

Slide 31 - Question ouverte