11.5

11.5 
Vetten
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

11.5 
Vetten

Slide 1 - Diapositive

Eiwit
Koolhydraat
Vet

Slide 2 - Question de remorquage

Ze de woorden bij de juiste afbeelding.
Endopeptidasen
Exopeptidasen

Slide 3 - Question de remorquage

Peptidasen
Endo: midden in

Exo: buitenkant
- aminokant (NH2)
- carboxylkant (COOH)

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen 11.5
Je begrijpt hoe vetten afgebroken worden
Je begrijpt het verschil tussen verteren en emulgeren
Je weet hoe verteerde vetten vervoerd worden door het lichaam
Je begrijpt het verteringskanaal

Slide 5 - Diapositive

Vetten
Vetten worden ook wel lipiden genoemd

Triglyceriden = glycerol + 3 vetzuurstaarten
Diglyceriden = glycerol + 2 vetzuurstaarten
Monoglyceride = glycerol + 1 vetzuurstaart

Vetzuren zijn apolair (kan niet in water oplossen)
Glycerol is polair (kan in water oplossen)

Slide 6 - Diapositive

Wat is dit voor stof
A
Koolhydraat
B
Triglyceride
C
Diglyceride
D
Monoglyceride

Slide 7 - Quiz

Verzadigd en onverzadigd
Dierlijk
Plantaardig

Slide 8 - Diapositive

Soort reactie?
A
Condensatie
B
Hydrolyse

Slide 9 - Quiz

Welke vetzuren kun je zelf maken?
A
Niet essentiële
B
Essentiële

Slide 10 - Quiz

Vetten worden eerst geëmulgeerd
Emulgeren is niet verteren!

De grote vetdruppel wordt 
geëmulgeerd tot kleinere vetdruppels


Deze kleinere vetdruppels heten micellen

Slide 11 - Diapositive

Hoe gaat de vertering?
Micellen, opgebouwd uit lipides
  

Triglyceride + lipase + water --> diglyceride + lipase + vetzuur

Diglyceride + lipase + water --> monoglyceride + lipase + vetzuur

Monoglyceride + lipase + water --> glyerol + lipase + vetzuur


Grote vetzuren, diglyceride en triglyceride lastig op te nemen in darm!

Slide 12 - Diapositive

Darmcel maakt van vetzuren en monoglyceride weer triglyceride en vervoerd in chylomicron

Slide 13 - Diapositive

Chylomicron wordt opgenomen in lymfe

Oplosbare vetzuren + glycerol kunnen ook via bloed

Slide 14 - Diapositive

Wat gebeurt er met de chylomicronen?
Naar vetweefsel voor opslag

Naar spierweefsel voor verbranding

Naar lever voor omzetten naar lipoproteinen

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Chylomicron is grootste lipoproteine

Slide 17 - Diapositive

In welke organen worden vetten verteerd?

Slide 18 - Question ouverte

Vertering DNA
Zelf lezen!

Slide 19 - Diapositive

Aan het werk eventjes
We gaan zo verder met een stukje uitleg!
Opdracht 1 t/m 10 van 11.4
Opdracht 1 t/m 4 van 11.5
timer
5:00

Slide 20 - Diapositive

De spijsverteringsorganen

Slide 21 - Diapositive

Door welke organen van het spijsverteringskanaal, gaat het eten achtereenvolgens?

Slide 22 - Question ouverte

Mondholte
Mond:
mechanische vertering door kauwen met gebit

Zetmeelvertering met speeksel.
Speeksel bevat amylase, water, slijm

Via keelholte en slokdarm naar maag

Slide 23 - Diapositive

De maag
Opslagplaats voor voedsel, dikke wand, kleine beetjes doorgeven

  • Maakt maagsap met enzym pepsinogeen. Pepsinogeen (inactief) wordt omgezet tot pepsine/peptase (actief). Peptase voor omzetten van eiwitten naar polypeptiden
  • Maakt maagzuur met zoutzuur HCl (H+ en Cl-), maagzuur is tegen ziekteverwekkers.
  • Maakt slijm (bescherming tegen vertering van de maag zelf)

Slide 24 - Diapositive

Maagportier
Portierreflex
Maagportier (tussen maag en 12-vingerige darm) gaat om de +/- 7 seconden even open


Portierreflex wordt geregeld vanuit de 12-v darm
-->Zuur voedsel uit maag in 12-v darm: dan portier even dicht

Neutralisatie zuur:
Alvleessap bevat NaHCO3 (natriumwaterstofcarbonaat), dan pH neutraal en portier open


NaHCO3+HClNaCl+H20+CO2

Slide 25 - Diapositive

Wat wordt er verteerd in de twaalfvingerige darm?
Wel
Niet
Zetmeel
Andere Koolhydraten
polypeptiden
Vetten

Slide 26 - Question de remorquage

12v darm
Ontvangt alvleeskliersap met enzymen:
  • amylase (zetmeelvertering)
  • tryptase en (poly)peptidasen voor eiwitvertering
  • lipase voor vetvertering

  • NaHCO3
Ontvangt gal gemaakt in de lever, opgeslagen in de galblaas.
  • Emulgeren van vetten


Slide 27 - Diapositive

dunne darm
Cellen in dunne darm maken dunne-darmsap:
bevat enzymen voor verdere vertering van
  • Koolhydraten
  • Eiwitten


(Alvleessap en gal zijn nog aanwezig)

Slide 28 - Diapositive

Dikke darm
Bevat bacteriën voor:
  • gisting
  • productie van vitamine B en K
  • cellulose afbraak (vooral in planteneters)


Resorptie van water, indikken van brij onverteerbare resten, anders te waterige ontlasting

Slide 29 - Diapositive

Wat gebeurt er als je dikke darm niet goed werkt? Waar heb je last van?

Slide 30 - Question ouverte

Bij het verteren van vetten komen vetzuren vrij, duurt het langer of korter dat het maagportier weer opent? leg je antwoord uit

Slide 31 - Question ouverte

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 10 van 11.4
Opdracht 1 t/m 4 van 11.5
Voor de les van dinsdag inleveren!

Slide 32 - Diapositive