Herhaling H5
1 / 49
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wie zijn deze twee heren, en wat hebben ze met elkaar te maken?
Slide 2 - Question ouverte
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Van welke stad neemt Amsterdam de handelspositie over?
A
Antwerpen
B
Breda
C
Brugge
D
Londen
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Wat is een stapelmarkt?
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Diapositive
Waar is de handel op de Oostzee?
Slide 14 - Question de remorquage
Hoe noemen wij de belangrijkste handel op de Oostzee?
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Geef twee overeenkomsten en twee verschillen van de VOC en WIC.
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
Wat is een aandeel?
A
Een onderdeel van een geheel.
B
Delen die je aan elkaar moet zetten voor een geheel.
C
Een onderdeel van een bedrijf waaruit je winst kan krijgen.
D
De koers op de beurs in Amsterdam
Slide 19 - Quiz
Hoe noem je een marktsituatie waarbij er maar een aanbieder van een product is?
A
Driehoekshandel
B
Oligopolie
C
Multinational
D
Een monopolie
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Diapositive
Nijverheidsproducten
Slide 22 - Question de remorquage
Slide 23 - Diapositive
Ambachtslieden
Regenten
Kooplieden
Dagloners
Armen
Slide 24 - Question de remorquage
Slide 25 - Diapositive
Wat bedoelen wij met tolerant?
Slide 26 - Question ouverte
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Waarom komen deze twee heren naar de Republiek?
Slide 29 - Question ouverte
Slide 30 - Diapositive
Hoe noemen wij: Tijd in de geschiedenis waarin er veel belangstelling is voor het onderzoeken van de wereld door middel van experimenten
A
De Franse Revolutie
B
De wetenschappelijke revolutie
C
De wetenschappelijke verlichting
D
De Agrarische revolutie
Slide 31 - Quiz
Waar wonen de echt arme mensen in de Republiek?
Slide 32 - Question ouverte
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Wat had Willem II gedaan om niet zo populair te zijn bij de regenten?
A
Hij maakte grapjes over de regenten.
B
Hij was getrouwd met een Engelse prinses.
C
Hij had geprobeerd een staatsgreep te plegen.
D
Hij liet Johan de Witt vermoorden.
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Diapositive
Wie zien wij hier? En wat was zijn titel?
Slide 37 - Question ouverte
Slide 38 - Diapositive
Hoe noemen we de tijd van 1650- 1672 zonder een Oranje als baas in de Republiek?
Slide 39 - Question ouverte
Slide 40 - Diapositive
Slide 41 - Diapositive
Wat zien we hier? En waarom was de Republiek hier niet blij mee?
Slide 42 - Question ouverte
Slide 43 - Diapositive
Welke koning valt ons in 1667 binnen?
A
Lodewijk 14 van Frankrijk
B
Karel I van Engeland
C
De Bischop van Munster
D
Fillips III van Spanje
Slide 44 - Quiz
Slide 45 - Diapositive
Welk jaar noemen wij het rampjaar?
A
1588
B
1650
C
1667
D
1672
Slide 46 - Quiz
Slide 47 - Diapositive
Geef twee redenen waarom het rampjaar niet als ramp afliep voor de Republiek?
