Gouden Eeuw quiz 2023

Gouden Eeuw quiz 2023
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

Gouden Eeuw quiz 2023

Slide 1 - Diapositive

Welke eeuw was de Gouden Eeuw?
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 2 - Quiz

Wat wordt er met het begrip 'Republiek' bedoeld?

A
De naam van Nederland in de 16e t/m de 18e eeuw.
B
Een staat zonder vorst zoals een koning of een keizer.
C
Ergens tegen in opstand komen.
D
Als burgers wetten maken en niet een vorst.

Slide 3 - Quiz

Wie hadden de meeste macht in de Nederlandse Republiek?
A
De koning en zijn hofhouding
B
De regenten uit rijke families
C
De hardwerkende mannen en vrouwen
D
Heren XVII

Slide 4 - Quiz

Producten opslaan om later te verhandelen noem je:
A
Handelskapitalisme
B
Stapelmarkt
C
VOC-principe
D
de Beurs

Slide 5 - Quiz

Producten opslaan om later te verhandelen noem je:
A
handelskapitalisme
B
stapelmarkt
C
VOC-principe
D
pakhuispolitiek

Slide 6 - Quiz

Wat is specialisatie?
A
Als je een speciale werknemer bent
B
Als je nog maar één product gaat maken
C
Als je nog maar één product gaat kopen
D
Als je nog maar één werknemer hebt

Slide 7 - Quiz

Een schip dat vanuit Amsterdam naar de landen rond de Oostzee vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 8 - Quiz


Een schip dat vanuit de landen rond de Oostzee naar Amsterdam vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 9 - Quiz


VOC staat voor
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Indie Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Campagne

Slide 10 - Quiz

Wanneer werd de VOC opgericht?
A
1621
B
1602
C
1601
D
1618

Slide 11 - Quiz

De VOC werd op initiatief van de Staten-Generaal opgericht, omdat...
A
andere landen handelscompagnieën oprichtten.
B
de winsten in de Republiek daalden doordat handelscompagnieën elkaar beconcurreerden.
C
er flinke winst viel te behalen op de scheepsbouw. Meer schepen leverde meer geld op.
D
de Staten-Generaal graag landen wilden veroveren om hun macht en rijkdom te tonen.

Slide 12 - Quiz

Welk speciale recht kreeg de VOC niet?
A
Een eigen munt invoeren
B
Verdragen sluiten met Aziatische vorsten
C
Forten bouwen
D
Oorlog voeren

Slide 13 - Quiz

In welk opzicht was de VOC uniek in de wereld?
A
Eerste bedrijf met winst uit handel
B
Eerste bedrijf met aandelen
C
Eerste bedrijf in de handel met specerijen
D
Eerste bedrijf in de handel met slaven

Slide 14 - Quiz

Waar hield de WIC zich niet mee bezig?
A
Slavenhandel
B
Veroveringen
C
Driehoekshandel
D
Specerijenhandel

Slide 15 - Quiz

de Dam
het schip
het stadhuis
een dam in de rivier
de nijverheid
plein voor het stadhuis
belangrijk vervoermiddel in de Gouden Eeuw
belangrijkste gebouw van Amsterdam
Amsterdam
thuis of in huis van grondstoffen producten maken

Slide 16 - Question de remorquage

In welke periode valt de tijd van de Regenten en vorsten?
Noem de jaartallen.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is een regent?

Slide 18 - Question ouverte

Waarom moest de adel van Lodewijk XIV op het paleis Versailles verblijven?

Slide 19 - Question ouverte

"De koning heeft alle macht"
Welk begrip hoort hierbij?
A
abolutionisme
B
nationalisme
C
feminisme
D
absolutisme

Slide 20 - Quiz

Gouden Eeuw was de
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 21 - Quiz

Wanneer vond het 'Rampjaar' plaats?
A
1662
B
1666
C
1672
D
1679

Slide 22 - Quiz

Welke van deze twee beweringen over het rampjaar (1672) is waar?
1. In 1672 werd de Republiek aangevallen door Engeland, Frankrijk, Keulen en Münster (Duitse staten)
2. Raadspensionaris Johan de Witt werd door een woedende menigte vermoord.
A
alleen stelling 1 is juist
B
alleen stelling 2 is juist
C
beide stellingen zijn onjuist
D
beide stellingen zijn juist.

Slide 23 - Quiz

Wanneer was de vrede van Munster?
A
1622
B
1642
C
1648
D
1652

Slide 24 - Quiz

Welke (tijds)volgorde is juist?
A
VOC - WIC - Oostzeehandel
B
Oostzeehandel - VOC - WIC
C
Oostzeehandel - WIC - VOC
D
VOC - Oostzeehandel - WIC

Slide 25 - Quiz

Wat is een monopolie?
A
Dat je specerijen mag kopen
B
Dat je geweld mag gebruiken om specerijen te kopen
C
een ziekte die je aan boord kon krijgen
D
Dat jij als enige mag handelen in specerijen

Slide 26 - Quiz

Waarom werd de VOC opgericht?
A
Om concurrentie tegen te gaan.
B
Om vijanden uit te schakelen.
C
Om te handelen met Indië.
D
Om een monopolie te krijgen op Indische specerijen.

Slide 27 - Quiz

Wat waren de twee overeenkomsten tussen de VOC en de WIC?
A
Ze werkten samen in een compagnie.
B
Ze voeren met grote handelsschepen op Indië.
C
Ze brachten allebei hun handelswaar naar Amerika.
D
Ze hadden allebei een monopolie op de handel.

Slide 28 - Quiz

Wat betekent kapitalisme?
A
Geld geven aan een goed doel
B
Geld investeren
C
Geld investeren om winst te maken
D
Geldzaken

Slide 29 - Quiz

Producten opslaan om later te verhandelen noem je:
A
handelskapitalisme
B
stapelmarkt
C
VOC-principe
D
pakhuispolitiek

Slide 30 - Quiz