230112 herhaling en rekenen met ml

12-01-2023


Toets
nakijken   rekenen met ml (Farmaceutisch rekenen4.5.2 vraag 33 t/m 34) 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FARMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

12-01-2023


Toets
nakijken   rekenen met ml (Farmaceutisch rekenen4.5.2 vraag 33 t/m 34) 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In de apotheek moet je vaak dingen omrekenen:

  • grammen naar milligrammen
  • grammen naar milliliters
  •  uit procenten de hoeveelheden milligrammen en milliliters . 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

omrekenen gram en ml 
5mg/ml => betekent dat in 1ml 5mg gnm zit 
Hoeveel mg zit er in 7 ml?
1ml => 5mg gnm
7ml => 7x5mg=35mg 
OF met een verhoudingstabel

1ml
7ml
5mg
5x7=35mg

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tretinoïneoplossing voor cutaan gebruik bevat 0,2 mg/ml. Een patiënt wordt één keer per dag met ongeveer 3 ml ingesmeerd. Hoeveel gram tretinoïne krijgt deze patiënt per week op zijn huid gesmeerd?

Slide 4 - Question ouverte

0.2mg/ml x3ml=0.6mg pk tretinoine
7x0.6mg=4,2mg per week
= 0,0042g
Rekenen met ml
Voor volume wordt de eenheid liter gebruikt. 
Bij het rekenen met volumes wordt door een voorvoegsel aangegeven wat er wordt bedoeld. 
  • Bij massa is dit gram + voorvoegsel (bijv. milligram, kilogram). 
  • Bij volume is dit liter + voorvoegsel (bijv. milliliter of deciliter).

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanvullen van een volume 
Hoeveel ml moet je aan 1,6 l toevoegen om 2 l te krijgen?

Aanpak: 400 ml (2.000 ml  − 1.600 ml).

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heeft de patiënt voldoende? 
Een baby krijgt 6 × 0,5 ml antibiotica. Een flesje bevat 20 ml. De baby moet dit 10 dagen gebruiken. Heb je aan 1 flesje voldoende?

 
Aanpak:Per dag gebruikt de baby 6 × 0,5 ml = 3 ml gedurende 10 dagen = 3 × 10 = 30 ml. Nee, je hebt 2 flesjes nodig.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heeft de patiënt voldoende? 
Er zit nog 50 ml drank in een fles. De patiënt gebruikt 3 × daags 3 ml. De patiënt vertrekt voor 2 dagen naar Parijs. Heeft de patiënt nog voldoende om naar Parijs te gaan?

Aanpak:Per dag 3 × 3 ml = 9 ml per dag. In de flacon zit nog 50 ml dat is dus voor 50 : 9  =  5 hele dagen. De patiënt heeft dus nog voldoende drank om mee naar Parijs te nemen.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken 
boek farmaceutisch rekenen 4.5.2 vraag 23 t/m 27

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden 23 t/m 27
23. a. 750 ml
       b. 1.250 ml
       c. 0,25 l
24.a. 200 ml
       b. 0,15 l
25. 5 dagen
26. 14 dagen
27. ja


24
a. 1500ml-1300ml=200ml toevoegen
b. 0,6l-0,45l=0,15l toevoegen 
25
4x15ml=60ml per dag 
1flacon 0,3l= 300ml
300ml/60ml= 5dagen 
OF 60ml  = 1dag
       300ml=5dagen 

26
per dag; 2x 10ml+15ml=35ml
35ml  => 1dag
500ml => 500ml/35ml=14,29 dagen dus 14 hele dagen 
27
3x1,3ml=3,9ml 
20ml/3,9=5,12 dagen dus voldoende voor 5 hele dagen

Slide 11 - Diapositive

23.Bereken
a.Een flacon met 0,75 l ontsmettingsmiddel bevat … ml.
b.Een emmer met 1,25 l sop bevat … ml.
c.Een fles met 250 ml oplosmiddel bevat … liter.
24.Bereken
a.Hoeveel ml moet je toevoegen aan 1,3 l om 1,5 l te krijgen? …
b.Hoeveel liter moet je toevoegen aan 450 ml om 600 ml te krijgen? …
25.Paul gebruikt 4 × 15 ml hoestdrank. Hoeveel hele dagen kan Paul met een flacon van 0,3 l toe?
26.Brenda gebruikt een drank tegen brandend maagzuur. ’s Morgens en ’s middags drinkt ze 10 ml en voor het naar bed gaan nog een keertje 15 ml. Hoeveel hele dagen kan Brenda met een flacon van 500 ml doen?
27.Noual krijgt 3 × daags 1,3 ml antibioticadruppels. Een flesje bevat 20 ml. Noual moet dit 5 dagen gebruiken. Heeft zij voldoende aan 1 flesje?

Nakijken 

boek farmaceutisch rekenen 4.5.2 vraag 33 t/m 34

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoeveel morfine zit er in 2 ml met als uitgangsoplossing morfine 10 mg/ml?









Hoeveel ml heb je nodig voor 17 mg morfine met als uitgangsoplossing morfine 10 mg/ml?
1ml
2ml
10mg
2x10= 20mg
10mg
1mg
17mg
1ml
1/10 ml
1/10 x17 =1,7ml

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

33.Vul de volgende opgaven aan, met als uitgangsoplossing 15 mg/ml:
a.3 ml  =  45 mg
b.10 ml  =  150 mg
c.0,1 ml  =  1,5 mg
d.1,2 ml  =  18 mg
e.4 ml  =  60 mg
f.8 ml  =  120 mg
g.0,4 ml  =  6 mg
h.2,4 ml  = 36 mg








34.In voorraad: morfineampullen 100 mg/5 ml (let op de sterkte!) en vul de volgende opgaven aan:
a.3 ml  =  60 mg
b.10 ml  =  200 mg
c.0,1 ml  = 2 mg
d.1,1 ml  =  22 mg
e.4 ml  =  80 mg
f.8 ml  =  1160 mg
g.0,4 ml  = 8 mg
h.1,5 ml  =  30 mg







Slide 14 - Diapositive

33.Vul de volgende opgaven aan, met als uitgangsoplossing 15 mg/ml:
a.3 ml  =  … mg
b.10 ml  =  … mg
c.0,1 ml  =  … mg
d.… ml  =  18 mg
e.4 ml  =  … mg
f.8 ml  =  … mg
g.0,4 ml  =  … mg


34.In voorraad: morfineampullen 100 mg/5 ml (let op de sterkte! = 20mg/ml) en vul de volgende opgaven aan:
a.3 ml  =  … mg
b.10 ml  =  … mg
c.0,1 ml  = … mg
d.… ml  =  22 mg
e.4 ml  =  … mg
f.8 ml  =  … mg
g.0,4 ml  =  … mg
h.… ml  =  30 mg
h.… ml  = 36 mg
Huiswerk 
 Farmaceutisch rekenen 4.5.2 35 tm 38 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions