Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
2 x 8 =
Slide 1 - Question ouverte
5 x 6 =
Slide 2 - Question ouverte
501 + 9 =
Slide 3 - Question ouverte
501 + 19 =
Slide 4 - Question ouverte
12 : 3 =
Slide 5 - Question ouverte
60 : 10 =
Slide 6 - Question ouverte
50 + 25 =
Slide 7 - Question ouverte
Pak 10 blokjes Hoeveel torens van 2 blokjes kun je bouwen?
Slide 8 - Question ouverte
Pak 13 blokjes. Hoeveel torens van 2 blokjes kun je maken?
Slide 9 - Question ouverte
100 - 110 - 120 - 130 - ...
Slide 10 - Question ouverte
Nick spaart munten van 20 eurocent. Hij heeft al voor 10 euro aan die munten. Hoeveel munten heeft hij?
Slide 11 - Question ouverte
Senn en Jasmijn moeten 3 stapels van 100 en 2 stapels van 25 kranten bezorgen. Hoeveel kranten moeten ze bezorgen?
Slide 12 - Question ouverte
Meester Sjoerd heeft 28 snoepjes. Deze wil hij eerlijk verdelen over 4 kinderen. Hoeveel snoepjes krijgt ieder kind?
Slide 13 - Question ouverte
Voor een goed doel spaart Vera lege flessen. Ze heeft 200 colaflessen, 200 sinasflessen en 150 cassisflessen. Hoeveel flessen heeft ze bij elkaar?
Slide 14 - Question ouverte
Noortje koopt een zakje kralen voor 65 cent. Ze geeft 3 munten van 10 cent en betaalt de rest met munten van 5 cent. Hoeveel munten van 5 cent geeft ze?