Unit 1 - England - Lesson 7+8 - Recap

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Heb jij je huiswerk gemaakt?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Huiswerk wel gemaakt? Hoe ging het? Was het moeilijk/makkelijk?

Huiswerk niet gemaakt? Waarom niet?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Vertaal het volgende woord:
middelbare school

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal het volgende woord:
famous

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal het volgende woord:
spelcomputer

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal het volgende woord:
French

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal het volgende woord:
Nederlands (de taal)

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal het volgende woord:
holiday

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal het volgende woord:
friend

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal het volgende woord:
voorstellen

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Vertaal de volgende zin:
Ik wil dat je mijn zus Susan ontmoet.

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin:
Zijn er nog nieuwtjes?

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin:
Nice to meet you!

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin:
I like listening to music.

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin:
Ik vind dansen echt leuk.

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal de volgende zin:
Ik kom uit Nederland.

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Kies het juiste voornaamwoord:

Louise has many pens and pencils. They are all ....
A
her
B
hers

Slide 24 - Quiz

Kies het juiste voornaamwoord:

Give back Tim's backpack. It's
A
his
B
hers

Slide 25 - Quiz

Kies de juiste vorm van to be:

They ........ European citizens
A
am
B
are
C
is

Slide 26 - Quiz

Kies de juiste vorm van to be:

.... I dreaming?
A
am
B
are
C
is

Slide 27 - Quiz

Kies de juiste vorm van to be:

She ....... on holiday.
A
am not
B
are not
C
is not

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Wat hebben we vandaag geleerd?

Slide 31 - Question ouverte

Vragen?

Slide 32 - Question ouverte